nl
4. Max. 6x aan het startkoord trekken.
De motor springt aan.
5. De gashefboom volledig ingedrukt houden,
tot de motor rustig loopt.
De motor springt niet aan
1. De startklep in de stand "start" plaatsen.
2. 5x aan het startkoord trekken.
De motor springt nog niet aan
1. 5 minuten wachten en aansluitend nogmaals
proberen met doorgedrukte gashefboom.
BEDIENING
De motor tijdens het trimmen en het snijden
steeds laten lopen in het bovenste toerentalge-
bied.
Veiligheidsvoorschriften
LET OP!
Neem de veiligheidsvoorschriften en
waarschuwingen in deze documentatie
en op het product in acht.
LET OP!
Bij langere werken kan het door trillingen
tot storingen aan bloedvaten of van het
zenuwsysteem aan vingers, handen of
polsen komen. Slapende lichaamsdelen,
steken, pijn of huidveranderingen kun-
nen optreden. Wanneer een van deze
symptomen optreedt, laat u dan door
een arts onderzoeken!
Snijdkop nooit hoger dan kniehoogte houden
als de machine in bedrijf is.
Nooit op een gladde, glibberige heuvel of hel-
ling werken.
Bij hangmaaiwerkzaamheden steeds onder
de snijdmachine staan.
De machine nooit in de nabijheid van licht
ontvlambare vloeistoffen of gassen gebrui-
ken - Gevaar op explosies en/of brand!
Na contact met een vreemd voorwerp:
Motor uitschakelen.
De machine controleren op schade.
Personen, die niet vertrouwd zijn met de trim-
mer, moeten de omgang oefenen met uitge-
schakelde motor.
26
Vermijden van terugslag
LET OP!
Gevaar voor letsel door ongecontro-
leerde terugslag!
Snijdmessen niet gebruiken in de buurt
van vaste hindernissen.
Dichte vegetatie, jonge bomen of struikgewas,
kunnen het snijdblad blokkeren en tot stilstand
brengen.
Vermjd blokkeren door te kijken in welke
richting het struikgewas neigt, en het in de te-
gengestelde richting te snijden.
Indien het snijdblad bij het snijden vastloopt:
De motor meteen utischakelen.
De machine omhoog houden, zodat het
snijdblad niet springt of breekt
Vast zittend materiaal van de snede
wegstoten
Trimmen
1. Het terrein bekijken en de gewenste sni-
jdhoogte vastleggen.
2. De draadkop op de gewenste hoogte brengen
en houden.
3. De machine in een sikkelvormige beweging
van de ene zijde naar de andere bewegen.
4. Er voor zorgen dat de draadkop steeds paral-
lel met de bodem blijft.
Laag trimmen
1. De machine met een lichte helling naar voor
voeren, zodat ze zich net boven de bodem be-
weegt.
2. Steeds trimmen van het lichaam weg.
Trimmen aan omheiningen en funderingen
LET OP!
Gevaar voor letsel door ongecontro-
leerde terugslag!
Snijdmessen niet gebruiken in de buurt
van vaste hindernissen.
1. Voer de machine traag en voorzichtig, zonder
de draad tegen hindernissen te laten klette-
ren.
Trimmen rond boomstammen
1. De machine voorzichtig en traag rond boom-
stammen voeren, zodat de snijddraad de
boomschors niet raakt.
Inbedrijfstelling
MS 427 B