GEVAAR:
•
Als de kabel van de batterijlader beschadigd of kapot is, moet hij vervangen worden door de
fabrikant, door bevoegd servicepersoneel of door een gekwalificeerde persoon, om gevaar te
voorkomen.
•
Het stopcontact waarin de stroomkabel van de batterijlader wordt gestopt, moet voorzien zijn van
een regelmatige aarding.
•
Houd vonken, vlammen en hete materialen uit de buurt van de batterij.
•
Wanneer de batterij wordt opgeladen, worden waterstofgassen geproduceerd. Voer de procedure
enkel uit in goed geventileerde zones en uit de buurt van vuur.
•
Voordat wordt opgeladen, moet gecontroleerd worden dat de basis van de batterijlader niet
is beschadigd. Als hij is beschadigd, mag hij niet gebruikt worden en moet de technische
assistentiedienst gecontacteerd worden.
•
Voordat het opladen wordt uitgevoerd, moet gecontroleerd worden dat geen water of vochtigheid
aanwezig is in de aansluiting in de batterijlader aan boord.
•
Controleer alvorens het opladen te starten of de stroomkabel, die de batterijlader verbindt met het
stroomnet, niet beschadigd is. Gebruik hem niet als hij beschadigd is en neem contact op met de
technische assistentie van de verkoper van de batterijlader.
•
Koppel de gelijkstroomkabel van de batterijlader niet los van het stopcontact van de machine
wanneer de batterijlader functioneert. Dat is om te voorkomen dat er vlambogen gevormd
worden. Om de batterijlader los te koppelen tijdens het opladen dient u eerst de voedingskabel
van de wisselstroom los te koppelen.
•
Laad de batterij (code 440141) op met de batterijlader (code 440807), die beide aanwezig zijn in
de verpakking. Gebruik geen ander type van batterijlader.
•
De batterij moet uit het toestel verwijderd worden voordat ze leeg is.
WAARSCHUWING:
•
Gebruik geen batterijladers die niet compatibel zijn, aangezien ze de batterijen kunnen
beschadigen en mogelijk brand veroorzaken.
•
Houd ver van eventuele vlammen en vonken.
•
Voordat de batterijlader wordt gebruikt, moet gecontroleerd worden dat de frequentie en de
spanning die is aangeduid op de plaat met serienummer van de machine overeenstemmen met
de netspanning.
•
Houd de kabel van de batterijlader uit de buurt van hete oppervlakken.
•
Rook niet in de buurt van de batterijlader tijdens de laadcyclus.
•
Lees de gebruikshandleiding van de batterijlader, die u wilt gebruiken, aandachtig door alvorens
met het opladen te beginnen.
•
Probeer voor geen enkele reden om de batterij te openen. Vermijd aanraking met de vloeistof die
uit beschadigde batterijen kan stromen. Spoel de huid die in contact gekomen is met de vloeistof
eventueel met water, in geval van contact met de ogen moet het advies van een arts ingewonnen
worden.
•
Zorg er voor dat de batterij niet nat of vuil kan worden.
•
De batterij mag niet blootgesteld worden aan excessieve hitte (bijvoorbeeld zonnestralen, vuur of
soortgelijk). Berg de batterij niet op in omgevingen waar een temperatuur van meer dan 40 °C kan
bereikt worden.
•
De contacten van de batterij mogen geen metalen delen raken zodat het risico voor kortsluitingen
wordt vermeden.
•
De batterij moet uit de buurt van metalen delen bewaard worden zodat het risico voor
10071876-AA_UM_FV9+ B.indb 77
BATTERIJ OPLADEN
77
19/01/18 14:21