Inbedrijfname - Siemens WSM5 Serie Manual De Manejo Y De Montaje

4.2 Parametrering
Wanneer het LCD-scherm de invoer voor de code weergeeft,
kunt u door middel van het invoeren van de code het
parametreerbereik oproepen. In het parametreerbereik kunt u
bijv. datum en het primaire adres van de M-bus instellen. Voor
meer informatie, zie de afzonderlijke parametreerhandleiding.
5.

Inbedrijfname

Voor de inbedrijfname gaat u als volgt te werk:

Open de schuifafsluiter.

Controleer de installatie op dichtheid en ontlucht hem
zorgvuldig.

Druk kort op de toets op de meter.
De melding "F0" verdwijnt na 10 sec.

Controleer de meetwaarden van de stroom en de
temperaturen op betrouwbaarheid.

Ontlucht de installatie totdat de stroomweergaven stabiel
zijn.

Breng de gebruikersbeveiligingen op de
schroefverbindingen en de sensors aan. In de
leveringsomvang bevinden zich twee self-lockafdichtingen
voor het afdichten van een sensor en de
aansluitschroefverbinding.

Noteer de meterstanden voor energie/volume en
bedrijfs/storingsuren.
Storingsmeldingen bij verkeerde montage
Storing "verkeerde stroomrichting (negatief)"
Controleer of de stroomrichtingspijlen op de debietmeter met de
stroomrichting van het systeem overeenstemmen. Wanneer de
richtingen niet overeenstemmen, draait u de debietmeter 180°.
Storing "negatief temperatuurverschil"
Controleer of de sensors juist zijn gemonteerd. Wanneer de sensors
niet juist gemonteerd zijn, monteert u de sensors op een andere plaats.
Warmtemeter:
Sensor in aanvoerleiding met hogere temperaturen; sensor in
retourleiding met lagere temperaturen
Koudemeter:
Sensor in aanvoerleiding met lagere temperaturen; sensor in
retourleiding met hogere temperaturen
6. Functionele details
Wanneer de desbetreffende reactiegrenzen overschreden
worden en stroom en temperatuurverschil positief zijn, worden
de energie en het volume samengevat.
Bij onderschrijdende reactiegrenzen wordt steeds een "u"
aangegeven op de desbetreffende plaats bij de stroom-, vermogen-
en temperatuurweergave.
In het gebruikersniveau verschijnt bij een positieve stroom het
actief-teken op het LCD-scherm.
Bij een segmenttest worden alle segmenten van de weergave
ingeschakeld ter controle. De stroom, het vermogen en het
temperatuurverschil worden met het overeenkomend teken
vastgelegd.
De bedrijfsuren worden vanaf de eerste aansluiting van de
voedingsspanning geteld. De meter slaat "bedrijfsuren met
stroom" op, zodra een positieve stroom wordt gemeten.
Storingsuren worden samengevat, wanneer een storing
aanwezig is en de meter daarom niet meer kan meten.
Opgeslagen maximumwaarden worden rechtsonder in het
scherm door " " gemarkeerd.
Siemens Building Technologies
7.
De meter voert regelmatig een zelfdiagnose uit en kan daarom
verschillende storingsmeldingen herkennen en weergeven.
Storings-
code
FL nEG
event. afgewisseld met:
DIFF nEG
event. afgewisseld met:
F0
F1
F2
F3
F4
F5
F6
F7
F8
F9
UH068 – 006a
Storingsmeldingen
Storing
Verkeerde stroomrichting
Negatief temperatuurverschil
Geen stroom meetbaar
Onderbreking in de aanvoersensor
Onderbreking in de retoursensor
Elektronica voor
temperatuuranalyse defect
Batterij leeg
Kortsluiting aanvoersensor
Kortsluiting retoursensor
Storing van het interne geheugen
Als de storingscode F1, F2, F3, F5
of F6 langer dan 8 seconden op
het scherm staat, detectie van
sabotagepogingen.
Er worden geen metingen meer
uitgevoerd.
Storing in de elektronica
CE2U5372xx
Opmerking voor Service
Stroom- of montagerichting
controleren, event. corrigeren
Installatieplaats van de sensor
controleren, event. verplaatsen
Lucht in het debietmeter/leiding,
leiding ontluchten
(leveringstoestand)
Contact opnemen met de
klantenservice
Contact opnemen met de
klantenservice
Contact opnemen met de
klantenservice
Contact opnemen met de
klantenservice
Contact opnemen met de
klantenservice
Contact opnemen met de
klantenservice
Contact opnemen met de
klantenservice
Maatregelen afhankelijk van
storingscode. De storing F8 moet
door de service worden gereset.
Contact opnemen met de
klantenservice
01.08.2012 19