8-2. Controlefunctie storingsverloop
• Er kunnen maximaal tien van de meest recente storingsverlopen worden gecontroleerd.
• Het adres van de eenheid waarin de storing zich voordeed en de foutmeldingscode verschijnen op de
display.
• Deze informatie wordt niet gewist wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld. Ze kan alleen worden
gewist door de resetprocedure storingsverloop uit te voeren.
• Als het storingsverloop aan het eind van een service wordt gereset kunt u een nieuw overzicht krijgen
van alle storingen die zich tot aan de volgende service voordoen.
1 Oproepen scherm zelfdiagnose
↓
2 Oproepen controlescherm storingsverloop
↓
3 Oproepen storingsverloop
↓
4 Resetten storingsverloop
↓
5 Uitschakelen controle storingsverloop
1 Oproepen scherm zelfdiagnose
• Druk tweemaal op de CHECK-schakelaar om naar het zelfdiagnosescherm te gaan.
2 Oproepen controlescherm storingsverloop
• Iedere keer dat er op de proefdraaienschakelaar (TEST RUN) wordt gedrukt, schakelt de display heen
en weer tussen het zelfdiagnosescherm en het controlescherm storingsverloop.
CENTRALLY CONTROLLED
CHECK
ADDRESS
˚C
COLLECTIVE
GROUP
Zelfdiagnosescherm
Adresnummer netwerkafstandsbedieningseenheid
CENTRALLY CONTROLLED
CHECK
ADDRESS
˚C
COLLECTIVE
GROUP
Controlescherm storingsverloop
104
˚C
ON
OFF
GROUP
FILTER
CHECK MODE
TEST RUN
NOT AVAILABLE
˚C
ON
OFF
GROUP
FILTER
CHECK MODE
TEST RUN
NOT AVAILABLE
Iedere keer dat er op de proefdraaienschakelaar
(TEST RUN) wordt gedrukt, schakelt de display heen
en weer tussen het zelfdiagnosescherm en het
controlescherm storingsverloop.
Hoe kleiner het nummer, hoe recenter de storing.
[
] (adresnummer).
Afwisselend
[
] (foutmeldingscode)