6.5.1 Controle van de draairichting
(alleen bij driefasenpompen)
Controleer de draairichting altijd wanneer de pomp
aan een ander net wordt aangesloten.
Controleer de draairichting zo:
1. Plaats de pomp op een vlakke ondergrond.
2. Schakel de pomp in en uit.
3. Bekijk de pomp bij het opstarten. Als de pomp
een lichte beweging met de klok mee vertoont,
zie afb. 9, dan is de draairichting van de motor
correct. Als de beweging tegen de klok in is, ver-
wissel dan twee fasen in de netaansluiting.
DIN EN 12050-2
A R56
TYPE UNILIFT KP XXX
Serial no XXXXXXXXXXXX
XXXXX
U XXXXXXXXXX 50 Hz
P1 XXXX
XXXX
Ins cl X
Afb. 9
Draairichting
Als de pomp is aangesloten op een leidingsysteem,
controleer de draairichting dan op de volgende wijze:
1. Start de pomp en controleer de hoeveelheid
water.
2. Stop de pomp, schakel de elektriciteitstoevoer uit
en verwissel twee fasen van de netvoeding.
3. Start de pomp en controleer de hoeveelheid
water.
4. Stop de pomp.
5. Vergelijk de onder punt 1 en 3 verzamelde resul-
taten. De grootste hoeveelheid water geeft de
juiste draairichting aan.
Made in XXXXXX
Tmax XX° C
Omax XX m /h
3
Hmax xx m
IP68
10 m
7. Bediening
7.1 Unilift KP-A
De pomp start en stopt automatisch afhankelijk van
het vloeistofniveau en de kabellengte van de vlotter-
schakelaar.
Gedwongen bedrijf
Indien de pomp wordt gebruikt voor het afvoeren van
vloeistof onder het stopniveau van de vlotterschake-
laar, dan kan de vlotterschakelaar in een hogere
positie gehouden worden door deze aan de perslei-
ding te bevestigen.
Tijdens gedwongen bedrijf dient het vloeistofniveau
regelmatig te worden gecontroleerd om drooglopen
te voorkomen.
7.2 Unilift KP-AV
De pomp start en stopt automatisch afhankelijk van
het vloeistof niveau.
7.3 Unilift KP-M
De pomp wordt gestart en gestopt met een externe
aan/uit-schakelaar.
Om drooglopen te voorkomen: controleer het vloei-
stofniveau regelmatig tijdens bedrijf, bijvoorbeeld via
externe niveaubewaking.
Om de pomp zelfaanzuigend te laten zijn bij het
opstarten moet het vloeistofniveau minimaal 30 mm
bedragen.
De pomp kan minimaal tot een vloeistofniveau van
15 mm verpompen.
129