Oplaadapparaat
Zaaknummer
Bestemd voor meetge-
reedschap:
Aantal accucellen
Nominale spanning
Frequentie
Toegestaan oplaadtem-
peratuurbereik
Oplaadspanning accu
Laadstroom
Oplaadtijd
Nominale spanning (per
accucel)
Gewicht volgens
EPTA-Procedure
01/2003
Isolatieklasse
Let op het zaaknummer op het typeplaatje van het oplaadap-
paraat. De handelsbenamingen van sommige oplaadappara-
ten kunnen afwijken.
Montage
Batterijen inzetten of vervangen
(zie afbeelding A)
Voor het gebruik van het meetgereedschap worden
alkalimangaanbatterijen geadviseerd.
Opmerking: De kruislijnlaser iLMXTG kan ook met
een NiMH-accu worden gebruikt.
– Open het batterijvak 6 aan de achterzijde van het
meetgereedschap.
– Let bij het inzetten van de batterij op de juiste pool-
aansluitingen overeenkomstig de afbeelding in het
batterijvak.
– Vervang altijd alle batterijen tegelijkertijd. Gebruik
alleen batterijen van één fabrikant en met dezelfde
capaciteit.
Neem de batterijen uit het meetgereedschap
als u het langdurig niet gebruikt. Als de batte-
rijen lang worden bewaard, kunnen deze gaan
roesten en leegraken.
Accu opladen (iLMXTG) (zie afbeelding D)
Let op de netspanning! De spanning van de
stroombron moet overeenkomen met de gegevens
op het typeplaatje van het oplaadapparaat. Met
230 V aangeduide oplaadapparaten kunnen ook
met 220 V worden gebruikt.
– Plaats de accucellen in het oplaadapparaat en let
daarbij op de juiste poolaansluitingen overeen-
komstig de afbeelding in het oplaadapparaat.
2 610 A15 118 • 14.8.09
AA/AAA
1 608 M00 056
iLMXTG
4 NiMH (AA)
V~
100 – 240
Hz
50/60
°C
– 20 ... +45
V=
9,6
A
2,3
h
4,8
V=
1,2
kg
0,09
/ II
– Kies uit de meegeleverde kabels de juiste kabel
voor uw stroomnet.
– Verbind de apparaatstekker 16 van de kabel met
het oplaadapparaat en steek de netstekker 17 in
het stopcontact.
Na de zelftest (alle accuoplaadindicaties 14 lich-
ten kort op) start het opladen.
Tijdens het opladen branden de oplaadindicaties
rood. Wanneer het opladen afgesloten is, branden
de oplaadindicaties groen.
– Trek de netstekker 17 uit het stopcontact en neem
de accucellen uit het oplaadapparaat.
De accucellen worden tijdens het opladen warm.
Ze koelen daarna echter snel weer tot kamertem-
peratuur af.
Opmerking: De accucellen bereiken hun volledige
capaciteit pas nadat ze twee of drie keer zijn opgela-
den.
Opladen bezig
Opladen beëindigd
Zelftest
Accucel verkeerd geplaatst
Contact niet gesloten
Defecte accucel geplaatst
Accucel met kortsluiting
Meetgereedschap opstellen
– Plaats het meetgereedschap op een stabiele
ondergrond.
of
– Monteer het meetgereedschap op het minilaser-
statief. (zie afbeelding B)
of
– Bevestig het meetgereedschap met de bevesti-
gingsmagneet 13 op een metalen oppervlak.
(zie afbeelding B)
Vanwege de hoge nivelleernauwkeurigheid reageert
het meetgereedschap zeer gevoelig op trillingen en
verplaatsingen. Let daarom op een stabiele positie
van het meetgereedschap om onderbrekingen van het
gebruik door opnieuw nivelleren te voorkomen.
Accuoplaad-
indicatie 14
Groen
Rood
Continu branden
Knipperen
Nederlands | 45