Probleem
De inductiekookplaat kan niet worden
ingeschakeld.
De bedieningselementen reageren
niet.
De werking van de bedieningsele-
menten is verstoord.
Het glas is bekrast.
Bepaalde pannen maken een krakend
of klikkend geluid.
De inductiekookplaat maakt een laag
zoemend geluid wanneer gebruikt op
een hoge warmtestand.
U hoort het draaien van een ventilator
in de inductiekookplaat.
De pannen worden niet warm en
verschijnt op het display.
De inductiekookplaat of een kookveld
is onverwacht uit zichzelf uitges-
chakeld, u hoort een geluidssignaal
en er verschijnt een foutcode op het
display.
40 40
PROBLEEMOPLOSSING
Mogelijke oorzaak
Staat niet onder stroom.
De bedieningselementen zijn
vergrendeld.
Er bevindt zich een dun laagje water
op de bedieningselementen of u
gebruikt de top van uw vinger in
plaats van de bal voor het aanraken
van de bedieningselementen.
Kookgerei met ruwe rand.
U hebt een ongepast schuur-
sponsje of schoonmaakmiddel
gebruikt.
Dit kan worden veroorzaakt door de
constructie van uw kookgerei (lagen
van verschillende metalen trillen
verschillend)..
Dit wordt veroorzaakt door de tech-
nologie van het inductiekoken.
Er is een koelventilator in uw
inductiekookplaat ingebouwd om
oververhitting van de elektronica
te vermijden. Deze kan na het
uitschakelen van de inductiekook-
plaat nog enige tijd draaien.
De inductiekookplaat kan geen
pan detecteren omdat deze niet
geschikt is voor inductiekoken. De
inductiekookplaat kan geen pan
detecteren omdat deze te klein is
voor het kookveld of zich niet juist in
het midden bevindt.
Technische fout.
Oplossing
Zorg dat de inductiekookplaat op
de netvoeding is aangesloten en
ingeschakeld is.
Controleer of er geen stroomuitval in
uw woning of gemeente is. Als u alles
hebt gecontroleerd en het probleem is
nog steeds aanwezig, neem contact op
met een vakbekwame technicus.
Ontgrendel de bedieningselementen.
Zie de sectie 'Uw kookplaat
vergrendelen/ontgrendelen' voor meer
informatie.
Zorg dat de zone van de
bedieningselementen droog zijn en
gebruik de bal van uw vinger om de
bedieningselementen aan te raken.
Gebruik kookgerei met een vlakke
en gladde bodem. Zie de sectie 'Het
gepaste kookgerei kiezen'.
Dit is normaal, het geluid dient echter
af te nemen of volledig te verdwijnen
wanneer u de warmtestand verlaagt.
Dit is normaal en vereist geen verdere
actie.
Sluit de voeding naar de
inductiekookplaat niet af wanneer de
ventilator draait.
Gebruik kookgerei die voor het
inductiekoken geschikt is.
Zie de sectie 'Het gepaste kookgerei
kiezen'.
Plaats de pan in het midden en zorg dat
de bodem van de pan overeenstemt
met de grootte van het kookveld.
Noteer de foutcode, sluit de voeding
naar de inductiekookplaat af en neem
contact op met een vakbekwame
technicus.