● Handrem aantrekken. (
● Eventueel de brandstofkraan sluiten.
(
14.16)
● De contactsleutel eruit trekken en veilig
bewaren.
12.4 Rijden
Waarschuwing!
Kies op ongebaande paden altijd
een lagere rijsnelheid.
Elke keer dat u van rijrichting
verandert, met name op hellingen,
moet de rijsnelheid overeenkomstig
verlaagd worden.
Schade aan het apparaat
vermijden!
Altijd met het maximale toerental
van de verbrandingsmotor rijden
om een ideale koppeling van de
transmissie te garanderen. De
rijsnelheid dus alleen met het
aandrijfpedaal en niet met de
gashendel regelen.
Vóór het rijden:
● werking van de rem controleren.
● Hendel van de transmissie inschakelen.
(
8.14)
● Verbrandingsmotor starten. (
Vooruit rijden:
● gashendel in de MAX-stand zetten.
(
8.2)
● Rijrichting vooruit kiezen. (
● Handrem loszetten, indien
aangetrokken. (
8.10)
● Aandrijfpedaal bedienen, het apparaat
zet zich vooruit in beweging.
200
8.10)
Achteruit rijden:
● gashendel in de MAX-stand zetten.
(
8.2)
● Rijrichting achteruit kiezen. (
● Handrem loszetten, indien
aangetrokken. (
● Aandrijfpedaal intrappen, het apparaat
zet zich achteruit in beweging.
12.5 Remmen
● Rijsnelheid door lossen van het
aandrijfpedaal verminderen, abrupt
remmen bij volle rijsnelheid
vermijden. (
● Rempedaal gelijkmatig induwen totdat
het apparaat tot stilstand komt. (
12.6 Snijhoogte instellen
Gevaar op letsel!
De snijhoogte enkel aanpassen als
het apparaat stil staat.
● Rem het apparaat af totdat het stil staat.
● Hendel snijhoogteverstelling
ontgrendelen en vasthouden. (
● De snijhoogte kan in 6 standen worden
12.2)
ingesteld door de hendel
snijhoogteverstelling omhoog en
omlaag te bewegen.
● Hendel snijhoogteverstelling
vergrendelen. (
8.5)
Snijstand 1:
laagste snijhoogte (35 mm)
Snijstand 6:
hoogste snijhoogte (90 mm)
8.5)
8.10)
8.8)
8.9)
8.11)
8.11)
12.7 Maaien
Wordt het maaiwerk tijdens het
rijden ingeschakeld, dan wordt het
toerental van de verbrandingsmotor
door de extra belasting (aanloop
van het maaimes) bij het starten
van de maaimessen gedurende
korte tijd lager.
Vóór het maaien:
● Hoofdstuk "Opmerkingen bij het
werken" lezen en opvolgen. (
● Werk altijd bij een maximaal toerental
van de verbrandingsmotor. Het
maaimes is voor dit toerental
geoptimaliseerd, hierdoor krijgt men het
beste maairesultaat en de beste
aanzuigende werking voor het
verzamelen van het maaigoed.
Het maaiwerk in de volgende volgorde
koppelen:
● verbrandingsmotor starten. (
● Gashendel in de MAX-stand zetten.
(
8.2)
● Zitmaaier op het te maaien gazon
rijden.
Schakel het maaiwerk niet in hoog gras
of in de laagste snijstand in. Maaiwerk
allen koppelen wanneer het apparaat al
op het te bewerken gazon staat.
0478 193 9902 A - NL
10.)
12.2)