AH-Elite Control
9.2
De softwareversie identificeren.
Sommige softwarefuncties en programmeerbare parameters zijn alleen beschikbaar
voor specifieke softwareversies. Daarom moet i de softwareversie van uw regeleen-
heid identificeren alvorens met het programmeren te beginnen.
➤ Programmeermodus openen.
✓ De display wisselt tussen „P-1" en „95" (of een ander nummer tussen „35" en
„95").
➤ Druk op de hoofdschakelaar (
✓ De softwareversie (bijvoorbeeld „B23") wordt 1 seconde weergegeven voordat
het systeem terugkeert naar uitmodus.
9.3
Parameter wijzigen
➤ Controleer of het systeem in programmeermodus is. (In programmeermodus
worden het parameternummer (bijvoorbeeld P-1) en de parameterinstelling
afwisselend weergegeven.)
➤ Verhoog met de modusknop (
ventilatorknop (
➤ Gebruik de knoppen voor omhoog (
parameterinstelling te wijzigen.
➤ Herhaal deze stappen tot alle parameters de gewenste instelling hebben.
✓ De parameterinstellingen zijn gewijzigd. U kunt nu verder gaan door de
programmeermodus te verlaten (hoofdstuk „Programmeermodus verlaten" op
pagina 152) of door opslaan van de instellingen als nieuwe standaardinstellingen
(hoofdstuk „Vastleggen van standaardinstellingen" op pagina 153).
9.4
Vastleggen van standaardinstellingen
Het systeem wordt geleverd met de standaard fabrieksinstellingen die in de tabel
vermeld zijn (hoofdstuk „Parameteroverzicht" op pagina 155).
U kunt deze instellingen aan uw eigen systeemconfiguratie aanpassen en eigen
standaardinstellingen realiseren. Noteer uw eigen standaardinstellingen in de
kolom „Eigen".
NL
).
) het parameternummer of verlaag met de
) het parameternummer tot u de parameter die u wilt wijzigen.
Regeleenheid programmeren
) en omlaag (
) om de
153