NEDERLANDS
5.5 Tips voor verwarming
NB: Blokken hout die buiten of in een koude ruimte zijn
opgeslagen moeten 24 uur voor gebruik naar binnen worden
gehaald zodat ze op kamertemperatuur kunnen komen.
Er zijn verschillende manieren waarop in de kachel gestookt
kan worden, maar het is belangrijk dat u altijd voorzichtig bent
met het materiaal dat u in de kachel stopt. Zie het hoofdstuk
"Houtkwaliteit".
Houtkwaliteit
Met kwaliteitshout bedoelen we de meest bekende soorten
hout zoals berk, spar en den.
De blokken moeten goed worden gedroogd zodat er niet meer
dan 20% vocht in zit.
Om dit te bereiken moet het hout aan het einde van de winter
worden gehakt. De blokken moeten worden gekloofd en
dusdanig worden gestapeld dat er voldoende ventilatie is.
De houtstapel moet worden afgedekt om de blokken tegen
regen te beschermen. De blokken moeten begin herfst naar
binnen worden gehaald en worden gestapeld/opgeslagen
voor gebruik in de komende winter.
Let er goed op dat u de volgende materialen nooit als
brandstof voor uw haard gebruikt:
•
Huishoudelijk afval, plastic tassen, enz.
•
Geverfd of geïmpregneerd hout (dat is uiterst giftig).
•
Gelamineerde houten planken.
•
Drijfhout
Deze kunnen schade toebrengen aan het product en zijn ook
vervuilend.
NB: Gebruik nooit benzine, paraffi ne, methylalcohol of
dergelijke vloeistoff en om het vuur aan te steken. Dit kan
leiden tot ernstig persoonlijk letsel en schade aan het product.
5.6 Houtverbruik
De Jøtul F 200/F 205 heeft een nominale warmteafgifte van
ca. 5 kW. Houtverbruik met nominale warmteafgifte: Ca. 1,5
kg/u. De blokken moeten het volgende formaat hebben:
Aanmaakhout:
Lengte: 20-30 cm
Diameter: 5 cm
Hoeveelheid per vuur: 5-8 stuks
Brandhout (gehakte blokken):
Lengte: Ca 19 - 25 cm
Diameter: Approx. 4-7 cm
Intervallen voor het
aanvullen van het hout: Ongeveer iedere 54 minuten
Grootte van het vuur: 1,5 kg (nominaal vermogen)
Hoeveelheid per lading: 2 stuks
De gegeven testresultaten zijn verkregen door 2 blokken van
23 cm met een totaal gewicht van 1,5 kg te laden. De blokken
moeten overdwars worden geplaatst. Klepinstelling voor ca.
50% lucht.
158
5.7 Gevaar van oververhitting
De haard mag nooit zo gebruikt worden dat er
oververhitting ontstaat.
Oververhitting treedt op als de haard te veel brandstof bevat
en/of de luchtopening te ver openstaat zodat er te veel hitte
wordt ontwikkeld. Een duidelijk teken van oververhitting is dat
er onderdelen van de haard rood gloeien. Als dat gebeurt,
moet u de luchtopening direct verkleinen.
Vraag om professioneel advies als u vermoedt dat er geen
goede trek in de schoorsteen zit (te veel of te weinig trek).
5.8 De as verwijderen
•
Verwijder de as pas als de haard koud is.
•
Gebruik een spade om de as naar buiten te schrapen,
maar laat altijd een beetje as liggen op de bodem van
de verbrandingskamer. Dat dient als een beschermende
isolatielaag.
•
De as moet buitenshuis worden bewaard in een metalen
bak.
Afb. 14 Asrooster
B
1. Het asrooster (A) heeft open gaten richting de aslade (B).
2. De as wordt met een geschikt openhaardwerktuig door het
asrooster geveegd, waarna de aslade wordt verwijderd en
wordt geleegd in een geschikte container.
3. Plaats de aslade daarna weer terug.
5.9 Werking tijdens verschillende
Weeromstandigheden
De invloed van de wind op de schoorsteen kan een grote
invloed hebben op hoe de kachel onder verschillende
windinvloeden reageert en het kan daarom noodzakelijk zijn
om de luchttoevoer in te stellen om een goede verbranding
te krijgen. Het kan een goed idee zijn om een klep in het
rookkanaal te monteren om op die manier de schoorsteentrek
onder wisselende windinvloeden te kunnen regelen.
Mist en nevel kunnen ook een grote invloed op de
schoorsteentrek hebben en het kan daarom noodzakelijk zijn
andere instellingen van de verbrandingslucht te gebruiken om
een goede verbranding te bereiken.te bereiken.
A