NL
3.9.4
Grasmaaier activeren*
* afhankelijk van het model, zie montagehandlei-
ding.
Als de grasmaaier 10 minuten niet wordt ge-
bruikt, schakelt hij om naar energiebesparings-
modus. De cockpit wordt uitgeschakeld.
Om de grasmaaier te activeren: zie Hoofdstuk
6.4 "Cockpit in- en uitschakelen*", pagina 51.
3.9.5
Wifinaam en wachtwoord resetten*
* afhankelijk van het model, zie montagehandlei-
ding.
1. Smart button ca. 10 seconden indrukken:
Smart button
Brandt blauw. Dan
linksom dovend.
Knippert blauw.
3.10 "maxRun & smart-drive"-cockpit (04)*
* afhankelijk van het model, zie montagehandlei-
ding.
Toetsen
Nr.
Betekenis
1
Aan-/Uit-toets voor cockpit
2
"Eco-Mode"-toets
3
Min-toets: Snelheid van de wielaandrij-
ving reduceren.
4
Plus-toets: Snelheid van de wielaan-
drijving opvoeren.
Weergaven
Nr.
Betekenis
5
Wifi verbindingsweergave
6
Laadtoestandsweergave van accu 1
7
Laadtoestandsweergave van accu 2
8
Foutweergave
9
Ingestelde snelheid van de wielaan-
drijving (7 standen)
48
Betekenis
Reset bezig.
Reset voltooid.
4 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
4.1
Veiligheidsinstructies voor grasmaaier
4.1.1
Training
■
Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Maak uzelf vertrouwd met de bedieningsele-
menten en het juiste gebruik van het appa-
raat.
■
Laat kinderen of andere personen die de ge-
bruiksaanwijzing niet kennen, de grasmaaier
nooit gebruiken.
■
Kinderen dienen onder toezicht te staan
zodat zij niet met het apparaat kunnen
spelen.
■
Reiniging en onderhoud mogen niet door
kinderen worden uitgevoerd.
■
De lokale voorschriften kunnen de mini-
mumleeftijd van de bediener vastleggen.
■
Dit apparaat mag worden gebruikt door per-
sonen met beperkte fysieke, sensorische of
mentale vermogens of met een gebrek aan
ervaring en kennis, indien zij onder toezicht
staan of instructies hebben gekregen voor
een veilig gebruik van het apparaat en inzicht
hebben in de daaruit voortvloeiende gevaren.
■
Ga nooit maaien terwijl er dieren of mensen,
met name kinderen, in de nabijheid zijn.
■
Vergeet niet dat de gebruiker verantwoorde-
lijk is voor ongelukken met andere personen
of hun eigendommen.
■
Bedien het apparaat niet als u onder invloed
bent van alcohol, drugs of geneesmiddelen.
4.1.2
Voorbereidende maatregelen
■
Draag altijd stevige schoenen en een lange
broek wanneer u het apparaat bedient. Ge-
bruik het apparaat niet met blote voeten of in
lichte sandalen. Vermijd het dragen van losse
kleding of kleding met hangende veters of
riemen.
■
Controleer het gebied waar het apparaat
wordt gebruikt en verwijder alle voorwerpen
die door het apparaat kunnen worden gegre-
pen en weggeslingerd.
■
Controleer voor het gebruik van het apparaat
altijd of de maaimessen, de bevestigingsbou-
ten en het gehele maaimechanisme versleten
of beschadigd zijn. Versleten of beschadigde
messen en bevestigingsbouten mogen alleen
in sets worden vervangen om onbalans te
voorkomen. Versleten of beschadigde tekens
moeten worden vervangen.
Veiligheidsinstructies
495504_a