nl
132 | VLH 4440 | Verplichting van de ondernemer
5.8.3
Componenten in de hefkolommen
Aan de kopplaat van een hefkolom zijn de volgende
componenten vastgeschroefd:
R
Draagkabel (3) geborgd door een klemmoer van
boven alsook een contramoer van boven.
R
Klinkrail (6) geborgd door een klemmoer van boven
alsook een contramoer van onderen.
Fig. 5:
Bovenste einde van de hefkolom
1 Moeren voor draagkabel
2 Schroefdraadeindstuk
3 Draagkabel
4 Kopplaat van de hefkolom
5 Contramoer voor klinkrail
6 Klinkrail
Fig. 6:
Onderste einde van de hefkolom
6 Klinkrail
7 Vangbeveiliging
8 Dwarsligger met kabelrol
|
1 692 846 001
2017-04-27
De draagkabel (3) draagt de dwarsliggers en hiermee
ook de looprails. De klinkrail (6) bevat neerzetin-
kepingen met telkens 100 mm afstand. Aan de einden
van de dwarsliggers bevinden zich neerzetgrendels
die pneumatisch uitgeschoven kunnen worden. Wordt
de hefbrug in vergrendelde toestand neergelaten, dan
komen de neerzetgrendels in de neerzetinkepingen te
liggen. Bij een hefprocedure lopen de neerzetgrendels
automatisch in en de brug is opnieuw ontgrendeld.
Aan het onderste einde van de hefkolom loopt de draag-
kabel via een vangbeveiliging (7). De vangbeveiliging
bestaat uit een contactrol en een excenterhendel met
trekveren. Als de draagkabel breekt, wordt de excenter
door de veren tegen de klinkrail gedrukt. De hefbrug
raakt vastgeklemd en kan niet meer bewogen worden.
Beissbarth GmbH