~
De batterij opladen
Uw telefoon wordt gevoed door een oplaadbare batterij.
Het rode knipperlicht geeft aan dat de batterij bijna leeg is.
Gelieve de batterij op te laden. Een te laag batterijniveau
kan de levensduur verkorten.
Sluit de lader aan op een stopcontact en de USB-connec-
tor van de microfoon op de USB-poort van de telefoon.
Het statuslampje van de telefoon wordt nu rood, wat aan-
geeft dat de batterij wordt geladen.
Zodra het laden is voltooid, wordt het statuslampje groen.
Koppel het apparaat los van de lader.
Raadpleeg hoofdstuk "Veiligheidsinstructies" voor meer
informatie.
~
Aan- en uitzetten
Om de telefoon in te schakelen, geeft u een lange druk
op de AAN/UIT knop, totdat de telefoon vibreert.
Als uw simkaart vergrendeld is, moet u de juiste
pincode opgeven om de simkaart te ontgrendelen
wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.
Na drie mislukte ingaven van de pincode wordt
de mobiele telefoon geblokkeerd en moet u hem
deblokkeren met uw pukcode (bij de simkaart
meegeleverd. Als dit niet het geval is, neemt u contact
op met uw telefoonoperator).
Om de telefoon uit te zetten, geeft u een lange druk op
de AAN/UIT knop totdat het menu verschijnt en drukt
u vervolgens op Uitschakelen . Druk vervolgens op OK
om uw keuze te bevestigen.
De telefoon trilt wanneer deze volledig is
uitgeschakeld.