Onderhoud
Voor onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden aan het
apparaat altijd de netsteker uit de
contactdoos trekken.
Om probleemloos werken te
garanderen, adviseren wij de volgende
werkzaamheden steeds voor het
gebruik van het apparaat uit te voeren:
Waterslang, hogedrukslang,
N
spuitlans en toebehoren voor de
aansluiting met water doorspoelen
Koppelingen zand- en stofvrij
N
maken
De sproeiset na gebruik afspoelen
N
Sproeier schoonmaken
Een verstopte sproeier leidt tot een te
hoge pompdruk, met het oog hierop is
direct reinigen noodzakelijk.
Apparaat uitschakelen
N
De hendel van het spuitpistool
N
ingeknepen houden totdat het water
alleen nog maar uit de sproeierkop
druppelt – de druk in het apparaat is
nu afgebouwd
RE 109, RE 119, RE 129 PLUS
Sproeier uitbouwen
N
De sproeier met behulp van een
N
reinigingsnaald reinigen
LET OP
De sproeier alleen reinigen als deze is
uitgebouwd.
De sproeier vanaf de voorzijde met
N
water doorspoelen
Watertoevoerzeef schoonmaken
De watertoevoerzeef, al naargelang de
omstandigheden, eenmaal per maand
of vaker reinigen.
Slangkoppeling (1) losschroeven
N
Zeef (2) voorzichtig met een tang
N
lostrekken en met water afspoelen
Voor het weer aanbrengen
N
controleren of de zeef in goede
staat verkeert – een beschadigde
zeef vervangen
Ventilatieopeningen reinigen
Het apparaat schoonhouden, zodat de
koellucht via de openingen in het
apparaat vrij in en uit kan stromen.
Koppelingen invetten
De koppelingen op het spuitpistool voor
de aansluiting van de hogedrukslang en
de spuitlans indien nodig invetten.
1
2
Nederlands
221