12
OPLOSSING VAN PROBLEMEN
Als een probleem optreedt, moet u eerst het volgende controleren:
1. Zijn de aansluitingen juist?
2. Hebt u de ontvanger bediend volgens de bedieningsinstructies?
3. Werken de luidsprekers, platenspeler en andere componenten zoals het hoort?
Als dit toestel niet naar behoren werkt, controleer dan de in onderstaande tabel vermelde punten. Als het
probleem blijft bestaan, is er mogelijk een defect.
Schakel onmiddellijk de spanning uit en neem contact op met uw verkooppunt.
Symptoom
• Netsnoer steekt niet goed in.
DISPLAY licht niet op en er is
geen geluid wanneer de
spanningsschakelaar wordt
ingeschakeld.
• Luidsprekersnoeren
aangesloten.
• Onjuiste stand van de audiofunctietoets.
• Volume staat op minimum.
DISPLAY licht op, maar er is
geen klank.
• MUTING (demping) staat aan.
• Luidsprekerklemmen zijn kortgesloten.
• De ventilatie-openingen van het toestel
zijn afgedekt.
DISPLAY verschijnt niet en
spanningsindicator knippert
snel.
• Het toestel werkt met een continu hoge
spanning en/of wordt onvoldoende
geventileerd.
• Onvolledige
Klank komt slechts uit één
luidsprekersnoeren.
kanaal.
• Onvolledige aansluiting van de ingangs-
/uitgangssnoeren.
Posities van instrumenten
• Omgekeerde aansluiting van linkse en
omgekeerd tijdens
rechtse luidsprekers of linkse en rechtse
stereoweergave.
ingangs-/uitgangssnoeren.
• Batterijen leeg.
• Afstandsbediening te ver van het toestel.
Dit toestel werkt niet correct
• Obstakel tussen dit toestel en afstands-
wanneer het wordt bediend
bediening.
met de afstandsbediening.
• Verkeerde toets ingedrukt.
• <- en >-polen van de batterijen liggen in
de verkeerde richting.
68
All manuals and user guides at all-guides.com
NEDERLANDS
Oorzaak
Maatregelen
• Controleer of de stekker goed in het
stopcontact steekt.
• Schakel de spanning in met de
afstandsbediening na het inschakelen
van de spanningsschakelaar.
niet
stevig
• Steek stevig in.
• Stel in op de juiste stand.
• Draai het volume omhoog tot een
geschikt niveau.
• Schakel MUTING (demping) uit.
• Schakel de spanning uit, sluit de luid-
sprekers juist aan en schakel
vervolgens de spanning opnieuw in.
• Schakel de spanning van het toestel uit
en ventileer het goed zodat het kan
afkoelen.
Schakel de spanning opnieuw in zodra
het toestel is afgekoeld.
• Schakel de spanning van het toestel uit
en ventileer het goed zodat het kan
afkoelen.
Schakel de spanning opnieuw in zodra
het toestel is afgekoeld.
aansluiting
van
de
• Sluit goed aan.
• Sluit goed aan.
• Controleer de linkse en rechtse aan-
sluitingen.
• Vervang door nieuwe batterijen.
• Breng dichter bij elkaar.
• Neem het obstakel weg.
• Druk de juiste toets in.
• Leg de batterijen juist in.
13
TECHNISCHE GEGEVENS
2 Versterker gedeelte
Nominaal vermogen:
Uitgangsklemmen:
Ingangsgevoeligheid/impedantie:
Frequentiebereik:
Signaal/ruis-verhouding:
Blz.
Total Harmonische Vervorming:
60
2 Tunergedeelte
62
Ontvangstbereik:
Bruikbare gevoeligheid:
61
50 dB dempingsgevoeligheid:
63
63
Signaal/ruis-verhouding:
63
Totale harmonische vervorming:
2 Algemeen
Voeding:
61
Stroomverbruik:
Maximale buitenafmetingen:
58
Gewicht:
2 Afstandsbediening (RC-907)
Batterijen:
58
Buitenafmetingen:
Gewicht:
61
60~61
60~61
62
62
62
—
62
50 W + 50 W (8 Ω/ohm, 20 Hz ~ 20 kHz met 0,08 % T.H.D.)
70 W + 70 W (4 Ω/ohm, 1 kHz met 0.7 % T.H.D.)
4 tot 16 Ω/ohm
A of B
8 tot 16 Ω/ohm of meer
A + B
200 mV/47 kΩ/kohm
10 Hz ~ 50 kHz: ±1.5 dB
98 dB (IHF-A gewogen)
0.009% (-3 dB bij opgege ven uitgangsvermogen 8 ohm)(1kHz)
[FM] (opmerking: µV bij 75 Ω/ohm, 0 dBf = 1 x 10
87,50 MHz ~ 108,00 MHz
1,4 µV (14,2 dBf)
MONO
2.8 µV (20.2 dBf)
STEREO
23 µV (38,5 dBf)
MONO
80 dB (IHF-A gewogen)
STEREO
75 dB (IHF-A gewogen)
MONO
0,15 % (1 kHz)
STEREO
0,3 % (1 kHz)
230 V wisselstroom, 50 Hz
150 W
434 (B) x 147 (H) x 417 (D) mm
9.2 kg
Type R6P/AA (twee batterijen)
50 (B) x 179 (H) x 22 (D) mm
125 g (batterijen inbegrepen)
Technische gegevens en ontwerp onder voorbehoud.
–15
W) [AM]
522 kHz ~ 1611 kHz
18 µV