NL – NEDERLANDS
Opmerking: het vinkje is niet vereist voor indicatie. De prestatie-instelling kan nog
steeds worden aangegeven zolang het apparaat zich in de buurt van de klep bevindt
en nauwkeurig is afgestemd op de stroomrichting van de klep.
LET OP: als u de bijstellingstool niet minimaal 60 cm (24 in) van de locator vandaan
plaatst, kan dit leiden tot problemen bij het lokaliseren, aangeven en bijstellen van
de klep.
9. Zodra de gewenste prestatie-instelling is bereikt, schakelt u de locator uit
door op de paarse knop aan de voorkant van het apparaat te drukken totdat
het scherm wordt uitgeschakeld.
Desinfecteer de componenten van de toolkit (zie De CERTAS Plus elektronische
toolkit desinfecteren ).
Het wordt aanbevolen om de klepinstelling in het patiëntendossier en de patiënt-ID
op te nemen. Kaart (verkrijgbaar bij uw lokale vertegenwoordiger).
Berg beide tools weer op in de opbergcassette.
Problemen oplossen
Als u problemen hebt met het weergeven en/of bijstellen van de klepinstelling:
• Als het display een indicatie toont tussen twee instellingen en de locator is
gecentreerd en georiënteerd, verwijdert u het apparaat van de patiënt en
herhaalt u stap 1 en 2 van sectie B. Als de indicatie tussen de instellingen zich
blijft voordoen en de locator is gecentreerd en georiënteerd, plaatst u de
bijstellingstool op de gewenste instelling en verwijdert u deze weer zonder naar
een nieuwe instelling te draaien.
• Als er problemen zijn met het ontvangen van een indicatie van een klep,
herhaalt u de kalibratie waarbij u de locator minimaal 10 cm (4 in) boven de klep
en parallel uitgelijnd met de klep houdt.
o Controleer of de bijstellingstool zich minimaal 60 cm (24 in) van de
locator bevindt.
o Controleer of de locator niet naar voren is gekanteld door ervoor te
zorgen dat het concave gedeelte van de basis van het apparaat volledig in
contact staat met de patiënt.
• Als de problemen aanhouden, bepaalt u door middel van fluoroscopie of een
röntgenfoto de oriëntatie van de klep voor bijstelling en/of om de prestatie-
instelling van de klep te bepalen. Een vaste markering kan nuttig zijn bij deze
techniek. Het kan een probleem zijn om de juiste positie van de locator boven
de geïmplanteerde klep te verkrijgen. Palpeer om het harde klepmechanisme
te vinden en zorg ervoor dat de locator is uitgelijnd met de stroomrichting van
de klep.
63