66 | Nederlands
Modi
Overzicht modi
De 3 gebruiksmodi zijn allemaal in horizontale en verticale
positie van het meetgereedschap mogelijk.
Rotatiemodus
De rotatiemodus is in het bijzonder aan te ra-
den bij het gebruik van de laserontvanger. U
kunt kiezen uit verschillende rotatiesnelheden.
Lijnmodus
In deze gebruiksmodus beweegt de variabele
laserstraal zich in een begrensde openings-
hoek. Daardoor wordt de zichtbaarheid van de
laserstraal ten opzichte van de rotatiefunctie
verbeterd. U kunt uit verschillende openings-
hoeken kiezen.
Puntmodus
In deze gebruiksmodus wordt de beste zicht-
baarheid van de variabele laserstraal bereikt.
Deze dient bijv. voor het eenvoudig overbren-
gen van hoogtes of voor het controleren van
rechte lijnen.
Lijn- en puntmodus zijn niet geschikt voor het gebruik met de
laserontvanger (30).
Rotatiemodus
Telkens na het inschakelen bevindt het meetgereedschap
zich in de rotatiemodus met standaard rotatiesnelheid
–1
(300 min
).
Om van lijn- naar rotatiemodus te gaan, drukt u op de toets
rotatiemodus (5) of op de toets rotatiemodus (20) van de
afstandsbediening.
Voor het wijzigen van de rotatiesnelheid drukt u zo vaak op
de toets rotatiemodus (5) of de toets rotatiemodus (20) van
de afstandsbediening tot de gewenste snelheid is bereikt.
Tijdens werkzaamheden met de laserontvanger dient u de
hoogste rotatiesnelheid te kiezen. Bij het werken zonder la-
serontvanger verlaagt u voor een betere zichtbaarheid van
de laserstraal de rotatiesnelheid en gebruikt u de
laserbril (40).
Lijnmodus/puntmodus
Om naar de lijnmodus of puntmodus te gaan, drukt u op de
toets lijnmodus (11) of de toets lijnmodus (21) van de af-
standsbediening.
Het meetgereedschap gaat naar de lijnmodus met de klein-
ste openingshoek.
Voor het wijzigen van de openingshoek drukt u zo vaak op de
toets lijnmodus (11) of de toets lijnmodus (21) van de af-
standsbediening tot de gewenste gebruiksmodus is bereikt.
De openingshoek wordt stapsgewijs bij elke keer indrukken
vergroot, tegelijkertijd wordt de rotatiesnelheid bij elk stapje
verhoogd.
Na de grootste openingshoek gaat het meetgereedschap na
kort natrillen naar de puntmodus. Als er opnieuw op de toets
1 609 92A 7AR | (07.02.2022)
voor lijnmodus (11) wordt gedrukt, dan gaat u terug naar de
lijnmodus met de kleinste openingshoek.
Aanwijzing: Vanwege de traagheid kan de laser iets over de
eindpunten van de laserlijn heen schommelen.
Functies
Lijn/punt bij horizontale positie binnen het
rotatievlak draaien (zie afbeelding A)
Bij een horizontale positie van het meetgereedschap kunt u
de laserlijn of de laserpunt binnen het rotatievlak van de la-
ser in de juiste positie plaatsen. Draaien is met 360° moge-
lijk.
Draai hiervoor de rotatiekop (10) met de hand in de gewens-
te positie of gebruik de afstandsbediening: druk voor rechts-
om draaien op de toets rechtsom draaien (23) van de af-
standsbediening, voor linksom draaien op de toets linksom
draaien (24) van de afstandsbediening. Bij rotatiemodus
heeft het drukken op de toetsen geen effect.
Rotatievlak bij verticale positie draaien
(zie afbeelding B)
Bij een verticale positie van het meetgereedschap kunt u la-
serpunt, laserlijn of rotatievlak voor eenvoudig in een lijn
brengen of parallel uitlijnen in een bereik van ±8 % om de
verticale as draaien.
Voor rechtsom draaien drukt u op de toets rechtsom
draaien (23) op de afstandsbediening.
Voor linksom draaien drukt u op de toets linksom
draaien (24) op de afstandsbediening.
Automatische nivellering
Overzicht
Het meetgereedschap herkent vanzelf horizontale of vertica-
le positie. Voor het wisselen tussen de horizontale en ver-
ticale positie schakelt u het meetgereedschap uit, plaatst
het opnieuw in de juiste positie en schakelt het weer in.
Na het inschakelen controleert het meetgereedschap de ho-
rizontale of verticale positie en compenseert oneffenheden
binnen het zelfnivelleerbereik van ca. ±8 % (±4,6°) automa-
tisch.
Tijdens het nivelleren knippert de statusaanduiding (3)
groen, de laser roteert niet en knippert.
Het meetgereedschap is klaar met nivelleren zodra de
statusaanduiding (3) permanent groen brandt en de laser
permanent brandt. Na voltooiing van het nivelleren start het
meetgereedschap automatisch in de rotatiemodus.
Als het meetgereedschap na het inschakelen of na een posi-
tieverandering meer dan 8 % scheef staat, dan is nivelleren
niet meer mogelijk. In dit geval wordt de rotor gestopt, de la-
ser knippert en de statusaanduiding (3) brandt permanent
rood.
Plaats het meetgereedschap opnieuw in de juiste positie en
wacht het nivelleren af. Zonder opnieuw in de juiste positie
plaatsen wordt na 2 minuten de laser en na 2 uur het meet-
gereedschap uitgeschakeld.
Bosch Power Tools