Instellen van de maaihoogte (Afbeelding I + I1 )
Hoogte van voorwiel instellen
Met behulp van een instelhendel (1) op het linker voorwiel kunnen beide voorwielen
worden ingesteld I .
–
De instelhendel op de gewenste hoogte zetten.
Hoogte van achterwiel instellen
Met behulp van een instelhendel (2) op het linker achterwiel kunnen beide achterwielen
worden ingesteld I .
–
De machine aan de linker boom met de hand iets optillen om het wiel enigszins te
ontlasten.
–
De hendel voor het instellen van de snijhoogte met de andere hand in de
gewenste positie zetten.
VOORZICHTIG
Bij het instellen van de snijhoogte de stelhendel vastpakken zoals weergegeven
in afbeelding I1 . Daardoor wordt verhinderd dat de hand bij het instellen
wegglijdt met verwondingen als gevolg.
OPMERKING
Beide hendels op dezelfde hoogte instellen, behalve bij de beide laagste
snijhoogtestanden. In de beide onderste snijhoogtestanden de achterste hendel
een inkeping hoger dan de voorste hendel instellen.
Deze instelling biedt bij het mulchen een optimale afvoer van het maaigoed.
Eerst met een hogere instelling beginnen, en deze dan evt. naar beneden
verstellen, om te voorkomen dat het gras te kort wordt gemaaid.
BELANGRIJK
Het maaien op de laagste snijhoogte mag alleen gebeuren op vlakke en gladde
gazons!
Gelieve er rekening mee te houden dat de onderste snijhoogte-instellingen alleen
bij optimale omstandigheden gebruikt mogen worden. Als u de snijhoogte te laag
kiest, dan kan de grasnerf beschadigd en onder bepaalde omstandigheden zelfs
vernield worden.
Naast de snijhoogte beïnvloedt ook de rijsnelheid het snijbeeld. De snijhoogte en
rijsnelheid altijd aan de te maaien graashoogte aanpassen, eventueel de
rijaandrijving niet inschakelen.
Stuurboomhoogte instellen (Afbeelding W3 )
OPMERKING
De duwboom kan op drie verschillende hoogtes worden ingesteld.
De gerande moeren zover losdraaien tot de boom vrij kan worden bewogen. Niet te ver
losdraaien zodat de schroeven niet uit het vierkant in de boom vallen.
1.
De stang van de houder en het onderstuk van de boom vastpakken en samen
naar voren schuiven tot de schroeven loskomen uit de vergrendeling.
2.
De boom naar voren of achteren bewegen tot de gewenste positie is bereikt.
3.
De houder aan de stang vastpakken en samen met de boom naar achteren
trekken tot de schroeven in de nieuwe positie vergrendelen.
Dan de gerande moeren weer goed vastdraaien. Aan beide zijden dezelfde
vergrendelpositie in de houder aanhouden.
BELANGRIJK
Bij het verstellen van de hoogte van de duwboom door middel van de houder de
gerande moeren zo ver losdraaien, dat de boom tijdens deze werkzaamheden vrij
kan worden bewogen.
Zo wordt voorkomen dat de duwboom onverwacht kan omslaan en wordt
beknelling tussen het onderstuk van de boom en de behuizing vermeden.
9 VOOR DE EERSTE INGEBRUIKNEMING
Alle schroefverbindingen en de bougiestekker controleren op goede bevestiging. De
schroeven eventueel aandraaien! Met name de bevestiging van de mesbalk moet
gecontroleerd worden (zie hiervoor hoofdstuk „Onderhoud van de mesbalk").
De bevestigingsschroef van het mes moet altijd door een geautoriseerde vakwerkplaats
worden aangedraaid. Als de messchroef te los of te vast wordt aangedraaid, dan
kunnen meskoppeling en mesbalk beschadigd worden of loskomen, hetgeen zware
verwondingen kan veroorzaken.
De grasmaaier is uitgerust met een motorstop-inrichting.
Vóór de eerste inbedrijfstelling controleren of de veiligheidsschakelbeugel voor de
motorstop foutloos functioneert. Als de schakelbeugel wordt losgelaten, dan moeten
motor en mesbalk binnen drie seconden tot stilstand komen.
De beugel moet na het loslaten in elk geval weer in de in de afbeelding „Beschrijving
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 2
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 2
van de componenten" getoonde positie terugspringen.
Als dit niet het geval is, dan moet dit onmiddellijk door een geautoriseerde
vakwerkplaats gecontroleerd worden.
Verwondingsgevaar!
Als de nalooptijd van het apparaat groter is, het apparaat niet meer gebruiken en naar
een geautoriseerde vakwerkplaats brengen.
Meten van de nalooptijd
Na het starten van de verbrandingsmotor draait het mes en is een windgeluid hoorbaar.
De nalooptijd komt overeen met de duur van het windgeluid na het afzetten van de
verbrandingsmotor, en deze kan met een stopwatch worden gemeten.
Veiligheids- en bescherminrichtingen van de machine mogen niet gemanipuleerd of
gedeactiveerd worden!
Erop letten dat alle bescherminrichtingen zoals voorgeschreven aangebracht en niet
beschadigd zijn!
Olie bijvullen (Afbeelding Y1 )
BELANGRIJK
Schade vermijden! De motor wordt zonder olie geleverd. De motor moet voor het
starten met olie worden gevuld.
Vóór de eerste start motorolie (hoeveelheid en kwaliteit zie technische gegevens) met
een trechter na de peilstok eraf te hebben geschroefd in deze opening gieten.
–
De maaier parkeren op vlakke ondergrond.
–
Olie langzaam in de vulopening gieten. Niet overvullen.
De oliepeilstok aanbrengen en vastschroeven.
SA322020
–
Oliepeil controleren
Meetstaaf eruit nemen. De peilstok afvegen met een schone doek, weer erin
steken, maar niet vastschroeven. Dan de peilstok weer uitnemen en het oliepeil
aflezen. De olie moet tussen de markeringen „L" en „H" staan. Eventueel olie
bijvullen.
Het oliepeil mag echter de max.-markering „H" van de peilstok niet overschrijden.
Overvullen leidt tot beschadigingen aan de motor.
Meetstaaf weer erin zetten en vastdraaien.
SA322120
–
Oliepeil controleren
Na het vullen van de olie eerst enkele minuten wachten en dan pas het oliepeil
controleren.
Oliepeilstok verwijderen. De peilstok afvegen met een schone doek, weer erin
steken en vastschroeven. Dan de peilstok weer uitnemen en het oliepeil aflezen.
De olie moet tot boven aan de Vol-markering (pijl) staan. Eventueel olie bijvullen.
Het oliepeil mag echter niet boven de Vol-markering liggen.
Meetstaaf weer erin zetten en vastdraaien.
Alle modellen
–
Na de eerste vulling het bord „NO OIL" (GEEN OLIE) boven aan de motor
verwijderen.
Brandstof invullen
–
Gebruik als tankvulling alleen verse en schone loodvrije standaard brandstof. In
geen geval alkylaatbenzine gebruiken!
Brandstof met maximaal 10% ethanol of 15% MTBE is acceptabel.
Nooit benzine met een ethanolgehalte van meer dan 10% of een MTBE-gehalte
van meer dan 15% gebruiken, omdat daardoor schade aan de motor of het
brandstofsysteem kan ontstaan.
–
De brandstofkraan (SA322020) moet gesloten zijn A !
–
Tankdeksel eraf schroeven.
–
Brandstof met een trechter erin doen tot max. onderkant van de vulopening.
–
Tankdeksel erop zetten en vastschroeven.
10 STARTEN VAN DE MOTOR (AFBEELDING A + D + E )
De motor alleen starten als u achter de maaier staat.
De maaier in elk geval op een vlak, niet met hoog gras begroeide ondergrond zetten (te
hoog gras remt de aanloop van de mesbalk en bemoeilijkt het startproces). Bij het
starten van de motor mag de machine niet omhoog worden gekanteld, maar, indien
vereist, door de duwboom omlaag te duwen slechts zo schuin worden gezet, dat het
7
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 2
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 2
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 2