Werkinstructies
2. Voor hoger gras de hendel in de richting van
het achterwiel duwen (07/b), maximale stand
6: ca. 7,5 cm
6.3
Motor starten en stoppen (09 of 10)
LET OP! Gevaar voor beschadiging van het
apparaat. Door kort na elkaar in- en uit te scha-
kelen worden motor en snijmechanisme bescha-
digd.
■
Schakel de motor alleen in als het maaime-
chanisme stilstaat.
Start de motor
1. Start-knop (09/1 of 10/1) indrukken en inge-
drukt houden (09/a of 10/a).
2. Veiligheidshandgreep (09/2) of veiligheids-
beugel (10/2) naar de duwboom (09/3 of
10/3) trekken (09/b of 10/b). Motor en maai-
mechanisme starten.
3. Start-knop (09/1 of 10/1) loslaten en hierbij
de veiligheidshandgreep (09/2) of veiligheids-
beugel (10/2) vasthouden.
OPMERKING De veiligheidsbeugel / veilig-
heidshandgreep wordt niet vergrendeld. Houd
hem gedurende het hele werk aan de duwboom
vast.
Motor stoppen
1. Veiligheidshandgreep (09/2) of veiligheids-
beugel (10/2) loslaten. Deze gaat automa-
tisch naar de nulstand.
De motor stopt onmiddellijk. Het maaimechanis-
me blijft draaien totdat het stilstaat.
VOORZICHTIG! Gevaar voor snijletsel.
Wanneer u in het nalopende maaimechanisme
reikt, bestaat gevaar voor snijletsel.
■
Wacht totdat het maaimechanisme stilstaat.
6.4
Maaien met grasvanger (08)
De machine kan met en zonder grasvanger ge-
bruikt worden.
Grasvanger vasthaken
1. Motor stoppen (zie Hoofdstuk 6.3 "Motor star-
ten en stoppen (09 of 10)", pagina 39).
2. Klep (08/1) optillen (08/a).
3. Grasvanger (08/2) in de houders plaatsen
(08/b).
4. Klep loslaten.
Vulpeil controleren (alleen 38.1 Li)
De niveau-indicator (11/1) wordt door de lucht-
stroom tijdens het maaien naar boven geduwd
443121_a
(11/a). Als de grasvanger vol is, geeft de niveau-
indicator op de grasvanger dit weer. De grasvan-
ger moet geleegd worden.
Grasvanger loshaken en leegmaken
VOORZICHTIG! Gevaar voor snijletsel.
Gevaar voor snijletsel bij het grijpen in het draai-
ende maaimechanisme.
■
Verwijder de grasopvangbak alleen als het
snijmechanisme stilstaat.
OPMERKING Reinig bij het ledigen van de
grasopvangbak ook de uitblaasopeningen van de
vulniveau-indicator, zodat deze correct blijft wer-
ken.
1. Motor stoppen (zie Hoofdstuk 6.3 "Motor star-
ten en stoppen (09 of 10)", pagina 39).
2. Klep (08/1) optillen.
3. Grasvanger (08/2) uit de houders tillen en
naar achteren toe wegnemen.
4. Grasvanger leegmaken.
5. Uitblaasopeningen van de niveau-indicator
(11/2) reinigen.
6. Grasvanger vasthaken (zie boven).
7 WERKINSTRUCTIES
Volg de veiligheidsinstructies op!
OPMERKING Neem de lokale voorschriften
met betrekking tot het gebruik van een grasmaai-
er in acht.
■
Let op voorwerpen op het gras en verwijder
ze uit het werkgedeelte.
■
Alleen bij goed zicht maaien.
■
Uitsluitend met scherp mes maaien.
■
Manoeuvreer het apparaat uitsluitend met
behulp van de duwboom.
■
Beweeg het apparaat alleen stapvoets.
■
Beweeg het apparaat altijd dwars tegen een
helling. Niet naar boven en naar beneden op
de helling werken en evenmin op hellingen
met een inclinatie van meer dan 10°. Grote
zorgvuldigheid is geboden bij het veranderen
van de rijrichting.
Maaiprestaties en gebruiksduur van de accu
■
De maaiprestaties, d.w.z. het oppervlak dat
kan worden gemaaid, hangt af van de eigen-
schappen van het gazon. Factoren zoals de
lengte van het gras, de dichtheid, de gekozen
maaihoogte en een vochtig gazon beïnvloe-
den de maaiwerking.
39