8.5 VERKLARENDE WOORDENLIJST
Bluetooth: is een standaard voor draadloze technologie voor
gegevensuitwisseling tussen vaste en mobiele apparaten over
korte afstand waarbij gebruik wordt gemaakt van korte golf
UHF-radiogolven in de industrie-, wetenschappelijke en
medische bandbreedtes van 2.400 to 2.485 GHz, en voor de
bouw van personal area netwerken (PANs).
Capillair bloed: bloed uit de kleinste bloedvaten in het lichaam,
normaal gesproken afgenomen met behulp van een vingerprik.
Capillaire vingerprik: kleine prik in een vinger om capillair
bloed te verkrijgen.
Chip: wegwerpelement dat in de Meter wordt gestoken. Dient
om het monster in te brengen voor de INR-test.
Controlekanaal: kanaal waarin de genormaliseerde stollingstijd
wordt gemeten om de afbraak van een reagens te detecteren.
Chip ingang: sleuf aan de onderkant van de Chip waar het
bloed op wordt aangebracht.
International Normalized Ratio [INR]: gestandaardiseerd
meetsysteem van de protrombinetijd waarbij rekening wordt
gehouden met de verschillende gevoeligheid van
tromboplastines die in verschillende methodes worden
gebruikt. De INR-resultaten van verschillende protrombine
tijdmetingen kunnen met elkaar worden vergeleken.
Lancet: prikinstrument om een kleine snee of klein gaatje te
maken voor de afname van een bloeddruppel die wordt
gebruikt voor de INR-test.
microINR Link-Meter: elektronisch apparaat dat dient om de
INR-tests uit te voeren.
Microcapillair: plek waar de INR-test plaatsvindt.
Microfluidica: technologie voor het opslaan, doseren,
overdragen en/of mengen van kleine hoeveelheden vloeistof
om een kleine chemische reactie teweeg te brengen.
Microreactor: gebied van de Chip bestemd om het reagens
op te slaan.
Mini-USB-connector: connector op de bovenkant van de
Meter microINR Link.
Orale stollingsremmende therapie: oraal toegediende
behandeling die stolling van het bloed remt of ermee interfereert.
Plasma: vloeibaar deel van het bloed.
Protrombinetijd (PT): stollingsanalyse die wordt uitgevoerd
om het extrinsieke stollingstraject te analyseren.
Kwaliteitscontrole: tests om aan te tonen dat een systeem
op juiste wijze betrouwbare resultaten geeft.
Reagens: substantie die wordt gebruikt om een chemische
reactie tot stand te brengen waarmee een andere substantie
of proces (zoals een INR-test) wordt gemeten.
Residu: een klein deel van overtollig bloed dat bij de
opbrengzone van de Chip achterblijft.
Therapeutisch bereik: veilig bereik van INR-waarden. De arts
bepaalt een specifiek therapeutisch bereik voor iedere patiënt.
Tromboplastine: een substantie die wordt gebruikt door
bloedplaatjes en wordt gecombineerd met calcium om
protrombine (eiwit) om te zetten in trombine (enzym) als
onderdeel van de stollingscascade.
96