6.2 INSTALLATIESCHEMA
(A . 6.2.1)
A) Voor de juiste montage van de rookbuis tussen de
inzethaard en het rookkanaal moet hij hermetisch
dicht zijn en moeten alle verbindingen worden
afgedicht.
B) Achterste
buitenluchtaanzuiging,
een minimale afstand van 5 cm tussen de
schoorsteenbehuizing en de toevoerleiding voor
verbrandingslucht.
C) Het wordt aanbevolen om het decompressierooster
in het bovenste deel van de behuizing zo dicht
mogelijk bij het plafond te plaatsen.
D) De materialen van de haardombouw en de
draagconstructie moeten onbrandbaar zijn.
E) Isolatie van ecologische keramische vezels of minerale
wol met aluminiumfolie aan de buitenkant.
F) Houten elementen moeten worden geïsoleerd met
brandwerend materiaal.
G) Afstand van 1 cm (minimum) tussen de behuizing en
de voorkant van de inzethaard.
H) De haardombouw moet zijn gemaakt van onbrandbaar
materiaal.
In de gebruiksaanwijzing staan de minimumafstanden in
centimeters tot brandbare materialen en voorwerpen
vermeld die moeten worden aangehouden bij de inbouw
van de inzethaard.
Zorg voor voldoende ruimte voor het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden.
De installateur moet een Jøtul-certificaat hebben voor
installatie van apparaten op vaste brandstof.
• Als er zich brandbare constructies of materialen in het
achterste deel van de verbrandingsruimte bevinden,
moet de minimale afstand tot deze constructies of
materialen 10 cm bedragen.
• De rookbuizen die de inzethaard met het rookkanaal
verbinden, moeten hermetisch gesloten zijn. De
doorgang van de rookbuis door de muur moet worden
gemaakt met behulp van een rookgang.
• Als
de
inzethaard
schoorsteenkanaal dat eerder voor andere haarden
is gebruikt, moet het worden ontdaan van roet om te
voorkomen dat de trek wordt beperkt en de aanslag in
brand vliegt.
• Onjuiste installatie kan de veiligheid van het apparaat
in gevaar brengen.
• Gekwalificeerd personeel moet toegang hebben tot de
ruimtes in het apparaat wanneer het niet in gebruik is.
• De haardombouw moet uit onbrandbare materialen
bestaan en zodanig zijn uitgevoerd dat de gebruiker
geen toegang heeft tot onder spanning staande en
bewegende delen.
• Plaats geen brandbare voorwerpen of materialen
binnen het stralingsbereik van de haard, met name niet
op een afstand van minder dan 1 m.
Het niet naleven van bovenstaande aanwijzingen kan
leiden tot mogelijke oververhitting van het inzetstuk en
schade aan de functionele componenten.
zorg
voor
is
aangesloten
op
een
C
D
F
G
H
NEDERLANDS
A
E
A . 6.2.1
B
81