Explosie- en brandgevaar!
• Ontstekingsbronnen (bijv. brandende sigaret) uit de buurt van de accu
houden.
• Het apparaat moet dezelfde spanning als de ontladen accu hebben (zie
gegevens op de accu).
• Gebruik het apparaat niet in ruimtes waar explosieve of brandbare stof-
fen zijn opgeslagen (bijv. benzine of oplosmiddelen).
• Plaats het apparaat altijd op een veilige, goed geventileerde plek.
• Een bevroren accu voor het starten ontdooien.
• Zorg ervoor dat de boordspanning overeenkomt met de op het apparaat
aangegeven ingangsspanning (12 V DC) om brandgevaar en schade aan
het apparaat te vermijden.
• De cilinderinhoud van de voertuigen moet binnen de toegestane gren-
zen van de starthulpkabels liggen.
• De ontladen accu moet op het boordnet zijn aangesloten.
• Gebruik alleen de door de fabrikant aanbevolen opladers. Het gebruik
van andere opladers kan tot brandgevaar leiden.
• Stel het apparaat niet bloot aan directe zonnestraling.
• Accu's kunnen barsten of exploderen als ze in het vuur worden gegooid
of aan extreme hitte worden blootgesteld. Stel het apparaat niet bloot
aan extreme hitte.
Gevaar voor chemische brandwonden!
• Risico op oogletsel. Draag een veiligheidsbril en niet over de accu heen
buigen. Het elektrolyt van de ontladen startaccu is ook bij lage tempera-
turen vloeibaar.
Gevaar voor elektrische schokken!
• Gebruik de stroomkabel nooit om het apparaat te verplaatsen (optillen
of trekken).
• Trek de stroomkabel alleen aan de stekker uit het stopcontact. De
stroomkabel kan beschadigd raken.
• Gebruik geen beschadigd apparaat. Beschadigingen van de kabel of
het apparaat verhogen het risico op een elektrische schok.
• Leg de kabel zodanig neer dat niemand erover kan struikelen en de
kabel kan beschadigen.
• Reparaties moeten door een erkende elektricien worden uitgevoerd.
NL
Originele gebruiksaanwijzing
113