9.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
LET OP
De
elektrische
uitgevoerd
(raadpleeg de definitie van gekwalificeerd
personeel in het hoofdstuk INTRODUCTIE).
De installatie moet van stroom worden voorzien
via
een permanente
schakelbord van de installatie. De verbinding
moet een schakelaar, zekeringen en een
thermische schakelaar bevatten die is ingesteld
op de stroom die door de installatie wordt
opgenomen. Zorg ervoor dat de eigenschappen
van het schakelbord compatibel zijn met die
van de installatie. Gebruik aansluitkabels met
een doorsnede die geschikt is voor de
stroomopname door de installatie (voor de
technische opnamegegevens raadpleegt u de
bijgevoegde handleiding van het schakelbord).
Controleer
installatie
aardingssysteem heeft dat voldoet aan de
lokale voorschriften voor elektrische systemen.
Aard de verbinding vóór elke andere handeling
op het paneel.
De installaties kunnen worden uitgerust met eenfasige of
driefasige schakelborden en besturingsapparatuur, met een
thermoplastische of metalen behuizing, afhankelijk van de
grootte, de uitgang van de kabelwartels en de mate van
beveiliging in verband met de besturingsinrichting. De
elektrische
componenten
hulpapparatuur werken op een zeer laag voltage, zijn
gemakkelijk vervangbaar en beschikbaar op de markt.
Raadpleeg de bijgevoegde handleidingen en de indicaties op
het bedieningspaneel (installaties met EP/EP-E/SP-EFC/SP-
MFC-besturingssysteem)
(installaties met VASCO, E-SPD+) voor de aansluiting van de
installatie op het elektrische netwerk.
Voor het bedradingsschema van de installatie en voor de
aansluiting van de elektrische pompen op het schakelbord of
de
besturingseenheid,
SCHEMA'S (fig. G).
Raadpleeg de bijgevoegde handleiding van het schakelbord of
de besturingseenheid die met de installatie is geleverd voor de
kenmerken en het bedradingsschema van het schakelbord/de
besturingseenheid.
Voor de elektrische eigenschappen van de elektrische
pompen, zie de handleiding van de elektrische pompen zelf.
Raadpleeg de instructies op de apparaten voor het aansluiten
van drukschakelaars en transducers.
Voor meer informatie of in geval van twijfel over de juiste
aansluiting, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde erkende
dealer of het dichtstbijzijnde servicecentrum. Vermeld daarbij
altijd de identificatiegegevens van de installatie die worden
weergegeven in het GEGEVENSPLAATJE.
Let op: controleer voor installaties met driefaseaansluiting na
aansluiting op de aansluitkast onmiddellijk de draairichting van
de motorkoelventilator. De richting moet overeenkomen met de
aanduidingen op de ventilatorafdekking en in de handleiding
van de pomp zelf. Als de draairichting niet juist is, haalt u de
spanning volledig van het schakelbord, verwisselt u de
aansluiting van twee van de drie fasen op het paneel en
herhaalt u de controle. Voor installaties met een omvormer in
de motor, draai de draairichting direct met het toetsenbord om.
aansluiting
moet
door
gekwalificeerd
verbinding
of
het
netwerk
waarmee
wordt
verbonden
een
voor
de
bescherming
of
op
het
beveiligingspaneel
zie
hoofdstuk
BIJGEVOEGDE
10. HET SYSTEEM STARTEN
Volg voor de eerste start van de installatie de beschreven
worden
procedure (zie bijgevoegde schema's fig. F):
personeel
zorg dat de installatie vol water zit;
open de afsluiters aan de aanvoerzijde ("i") en afvoerzijde
("h") van de pompen;
sluit de klep stroomafwaarts van de installatie;
met
het
zet spanning op het schakelbord of het beveiligingspaneel
("m");
Voor versies met bedieningspaneel EP/EP-E/SP-EFC/SP-MFC
start handmatig de eerste pomp van de installatie.
Raadpleeg
schakelbord voor de te volgen procedure. Controleer of
de pomp is gestart en stop hem dan handmatig;
start vervolgens de andere pompen in de installatie
(indien aanwezig) één voor één met de hand. Raadpleeg
de bijgesloten handleiding van het schakelbord voor de te
de
volgen procedure. Controleer elke pomp of hij start en
efficiënt
stop hem handmatig voordat u naar de volgende gaat;
schakel de werking van de installatie naar "automatisch".
Raadpleeg
schakelbord voor de te volgen procedure;
open langzaam de afsluiter stroomafwaarts van de
installatie. De installatie zal automatisch in werking
treden. Controleer of de pompen starten en stoppen door
de stroomafwaartse klep te bedienen; volg de procedure
in het hoofdstuk ONDERHOUD EN REPARATIE voor een
eventuele afregeling van de drukschakelaars.
van
Voor versies met besturingseenheid VASCO/E-SPD+
open langzaam de afsluiter stroomafwaarts van de
installatie. De installatie zal automatisch in werking
treden. Controleer of de pompen starten en stoppen door
de stroomafwaartse klep te bedienen.
NB: vermijd een langdurige werking van de installatie terwijl de
afsluiter stroomafwaarts van de installatie gesloten is. Dit kan
schade aan de pomp veroorzaken (interne oververhitting).
11. ONDERHOUD
LET OP
Drukverhogingsinstallaties hebben geen specifiek onderhoud
nodig. De uit te voeren werkzaamheden zijn onderverdeeld in
routineonderhoud of buitengewoon onderhoud op basis van de
vaardigheden die voor de werkzaamheden vereist zijn.
Raadpleeg ook de instructiehandleiding van de elektrische
pomp en het schakelbord of de besturingseenheid. Eventuele
problemen kunnen worden verholpen met behulp van de
onderstaande tabel. Het is raadzaam om contact op te nemen
NEDERLANDSE TAAL
de
bijgesloten
handleiding
de
bijgesloten
handleiding
Buitengewoon onderhoud en reparaties moeten
worden
uitgevoerd
door
personeel
(raadpleeg
gekwalificeerd personeel in het hoofdstuk
INTRODUCTIE). Het niet naleven van deze
regel doet de garantie vervallen en brengt de
gezondheid
van
het
reparatiepersoneel en de werking van de
installatie ernstig in gevaar.
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
moeten worden uitgevoerd terwijl de installatie
is losgekoppeld van de voeding.
van
het
van
het
gekwalificeerd
de
definitie
van
onderhouds-
en
8