Apparaat verschuiven
Staand wordt het apparaat door een elektri-
sche parkeerrem tegen wegrollen be-
schermd. Voor het verschuiven van het
apparaat moet de parkeerrem ontgrendeld
worden.
Stuurwiel naar links draaien zodat de
ontgrendelingshendel beter bereikbaar
is.
Voor het ontgrendelen van de parkeer-
rem de ontgrendelhefboom naar om-
laag schuiven.
Gevaar
Gevaar voor ongevallen door wegrollend
apparaat. Na de schuifprocedure moet de
ontgrendelhendel absoluut weer naar be-
neden getrokken worden om de handrem
opnieuw te activeren.
Voorzichtig
Gevaar voor beschadiging. Apparaat niet
sneller dan 7 km/h voortduwen.
Afladen
Waarschuwing
Voor een onmiddellijke buitenwerkingstel-
ling van alle functies de voet van het gaspe-
daal nemen, noodstopknop indrukken en
sleutelschakelaar op „0" drehen.
Houtenp plaat van de bovenkant van de
verpakking schroeven (wordt nog als
platform gebruikt).
Schroeven losdraaien en houten kooi
wegnemen.
Kunststof pakband opensnijden en folie
verwijderen.
Bevestiging aan de wielen verwijderen.
Houten plaat aan de achterkant van het
apparaat als platform op het pallet leg-
gen en met schroeven bevestigen.
Blokken achter beide achterste wielen
wegnemen.
Flexibele stuuras van het pallet losma-
ken.
Bovenste deel van het apparaat naar
voren zwenken en stuurwiel wegne-
men.
Sleutel van het stuurwiel verwijderen.
Moer en huls van het bovenste uiteinde
van de stuuras nemen.
Bus en kunststofring op de asschacht
laten zitten.
Bovenste uiteinde van de stuuras van
binnen door de boring in het bedie-
ningsveld schuiven.
Moer en huls op het bovenste uiteinde
van de stuuras aanbrengen.
Onderste uiteinde van de stuuras op
het uiteinde van de draaias op de bo-
dem van het apparaat.
Bovenste deel van het apparaat terug-
zwenken en daarbij controleren of de
flexibele stuuras op de draaias naar be-
neden glijdt.
Moeren aan het bovenste uiteinde van
de stuuras losschroeven.
Voorzichtig
Beschadigingsgevaar voor de stuuras.
Stuurwiel enkel draaien als het bovenste
deel van het apparaat gesloten is.
Stuurwiel aanbrengen en voorwiel recht
uitrichten.
Stuurwiel wegnemen, uitrichten en op-
nieuw aanbrengen.
Stuurwiel met bijgevoegde moer beves-
tigen.
Afdekking in het stuurwiel steken.
Hendel voor het ontgrendelen van de
parkeerrem naar omlaag schuiven.
Apparaat achteruit van het pallet schui-
ven.
Hendel voor het vergrendelen van de
parkeerrem naar boven schuiven.
Ingebruikneming
Filterzak (optie) aanbrengen
1 Sluiting filterkamer
2 Deksel filterkamer
3 Vergrendeling
4 Filterzak
Sluiting van de filterkamer openen.
Deksel van de filterkamer naar boven
zwenken.
Vergrendeling in de horizontale stand
draaien.
Filterzak aanbrengen.
Vergrendeling in de verticale stand
draaien.
Deksel sluiten.
Sluiting laten vastklikken.
4
-
NL
Polijstpad aanbrengen
Programmakeuzeschakelaar in stand
Rijden brengen.
Sleutelschakelaar op '0' draaien en
sleutel uittrekken.
Drijfschijf wegnemen
1 Vergrendelhendel
2 Drijfschijf
Vergrendelingshendel naar binnen du-
wen en vasthouden.
Drijfschijf tegen de klok draaien.
Polijstpad bevestigen
1 Polijstpad
2 Borgring
Veer samenduwen en borgring wegne-
men.
Pad op de drijfschijf leggen en aan de
kraag in het midden van de drijfschijf
uitrichten.
Borgring aanbrengen, naar beneden
duwen en laten vastklikken.
Pad op de drijfschijf duwen.
Drijfschijf aanbrengen
Vergrendelingshendel naar binnen du-
wen en vasthouden.
Drijfschijf optillen en tegen de meene-
mer in de polijstkop duwen.
Drijfschijf met de klok mee draaien tot
ze in de meenemer is vastgeklikt.
Vergrendelingshendel loslaten.
Gebruik
Waarschuwing
Voor een onmiddellijke buitenwerkingstel-
ling van alle functies de voet van het gaspe-
daal nemen, noodstopknop indrukken en
sleutelschakelaar op „0" drehen.
Onderhoudswerkzaamheden „Voor be-
gin van inbedrijfstelling" uitvoeren (zie
hoofdstuk „Onderhoud en instandhou-
ding").
41