met de bekabelingsnormen.
De stekker of schakelaar moet gemakkelijk
bereikbaar zijn als de apparatuur eenmaal
geinstalleerd is.
Dit apparaat kan niet met een aparte ex-
terne timer of afstandsbediening worden
bediend.
De fabrikant wijst iedere verantwoordeli-
jkheid af in geval dat het bovenstaande en
de gebruikelijke preventieve normen niet
worden gerespecteerd.
Als de voedingskabel beschadigd is, moet
deze door de fabrikant of door de technis-
che dienst worden vervangen of in elk ge-
val door een persoon met een soortgelijke
kwalificatie, zodat elk gevaar wordt verme-
den.
Instructies voor de gebruiker
Installatie
Alle handelingen met betrekking tot de installatie (elek-
trische verbinding) moeten worden uitgevoerd door ge-
kwalificeerd personeel volgens de geldende normen. Zie
voor de specifieke instructies het gedeelte gereserveerd
voor de installateur.
Gebruik
Bedieningsknoppen (Afb. 1)
1. Bedieningsknop
2. Controlelampje spaning
3. Aanduiding restwarmte
4. Aanduiding kookzone
5. Kookzone
De kookzones worden met behulp van knoppenbediend
die op een energieregulateur aangeslotenzijn en die met
de wijzers van de klok mee omgedraaid moeten worden.
De nummers 1 tot 6 geven de standen aan. 1 is de mini-
mumstand en 6 de maximumstand. De stand 0 komt met
de stand off overeen.
Welke zone door welke knop bediend wordt kunt u aflei-
den uit het schema met de aanduiding van de kookzones
ernaast.
Controlelampje spanning
Het controlelampje spanning gaat branden wanneer er
een of meer verwarmingselementen in werking zijn.
Aanduiding restwarmte
Alle verhittingselementen zijn aan een aanduiding rest-
warmte gekoppeld. Deze gaat automatisch branden zodra
de kookzone in kwestie een temperatuur van 50°C bereikt
heeft of die overschreden heeft. Wanneer een kookzone
uitgezet wordt, blijft het lampje in kwestie zolang branden
tot de zone afgekoeld is en een temperatuur onder de 50°C
bereikt heeft.
Onderhoud (Afb. 3)
Stukken van bladaluminium, overblijfsels van
levensmiddelen, scheuten van vet, suiker, of sterk suiker-
houdende spijzen moeten met een schraper van de koo-
kvlakte onmiddellijk verwijderd worden om mogelijke
beschadiging van de bladoppervlakte te voorkomen. Re-
inig de kookplaat na gebruik met een geschikt product en
keukenpapier; spoel vervolgens met water en droog de
plaat af met een schone doek. Gebruik nooit sponzen of
schuursponzen; vermijd gebruik van agressieve chemis-
che detergenten of ontvlekker.
Instructies voor de installateur
Installatie
De onderstaande instructies zijn bedoeld voor de gekwa-
lificeerde installateur, die de installatie, regeling en het
onderhoud uitvoert volgens de geldende wetten en nor-
men. Reparaties moeten altijd worden uitgevoerd terwijjl
de stroomvoorziening van het apparaat is onderbroken.
Plaatsing
Het apparaat is voorzien om te worden verzonken in een
keukenblad zoals geillustreerd in de betreffende figuur.
Dicht de ruimte tussen
het keukenblad en de plaat rondom af met de bijgeleverde
kit.
Bevestig na het monteren van het apparaat een beveili-
gingspaneel (hout of soortgelijk materiaal) in het appara-
at en houd u daarbij aan de in de afbeelding aangeduide
afstand.
Elektrische aansluiting
Alvorens de elektrische aansluiting te verrichten verzekert
men zich ervan dat:
- de karakteristieken van het stroomvoorzienende appara-
at voldoen aan hetgeen is vermeld op de registratieplaat
onderop de kookplaat;
- dat het stroomvoorzienende apparaat voorzien is van
een effectieve aardeverbinding volgens de wettelijk voor-
geschreven normen en beschikkingen. Het aarden is ver-
plicht volgens de wet.
In het geval dat het apparaat niet is uitgerust met een ka-
bel en/of stekker, dient gebruik gemaakt te worden van
materiaal, geschikt voor de stroomvoering en de werktem-
peratuur, zoals aangegeven op de registratieplaat. De ka-
bel mag op geen enkel punt een temperatuur bereiken die
hoger is dan 50°C boven de omgevingstemperatuur.