4
Elektrische aansluitingen
WAARSCHUWING – gevaar door elektrische stroom!
Bij de elektrische installatie moet u de betreffende voorschriften opvolgen. Alleen in
spanningsloze toestand aansluiten!
Omdat de meetomvormer geen uitschakelende elementen bezit, dient de installatie te worden
voorzien van overstroombeveiligingen, bliksemafleiding resp. netscheidingsmogelijkheden.
Energievoorziening en signaal lopen via dezelfde leiding en moeten worden uitgevoerd
volgens de toepasselijke norm (standaard versie) als SELV- of PELV-stroomkring. In de Ex-
versie dienen de richtlijnen conform Ex-norm te worden nageleefd.
Men dien te controleren of de aanwezige energievoorziening overeenkomt met de gegevens
op het typeplaatje.
4.1
Leidingmateriaal
•
Maximale buitendiameter van de kabel: 12 mm (0.47 inch)
•
Maximale aderdiameter: 2,5 mm
4.1.1
Leidinglengte en montage
De leidinglengte van de ingang van de kabelwartel tot de aansluitklemmen moet 190 mm zijn.
Hiervan moet 140 mm van de kabelmantel te worden gestript.
Afb. 5
1 Einde van het kabelkanaal
CI/TTF300-X1
2
(AWG 14)
1
Ø 8,5 mm
70 mm (2.76 inch)
(0.33 inch)
54 mm (2.13 inch)
~140 mm (5.51 inch)
TTF300
Elektrische aansluitingen
Ø 12 mm
(0.47 inch)
20 mm
(0.79 in.) 50 mm (1.97 inch)
50 mm (1.97 inch)
A00271
NL - 13