De bloeddrukmonitor gebruiken
De batterijen plaatsen / vervangen
1. Verwijder de batterijklep.
2. Verwijder de gebruikte batterijen en
plaats
nieuwe
batterijvak, zoals hier weergegeven.
Zorg ervoor dat de polariteit (+) en (-)
correct is.
Gebruik uitsluitend R6P-, LR6- of
AA-batterijen.
3. Zet de batterijklep weer op zijn plaats.
LET OP
Plaats de batterijen in het batterijvak zoals weergegeven. Als ze niet goed
worden geplaatst, werkt het apparaat niet.
Als het symbool
alle batterijen door nieuwe te vervangen. Mix nooit oude en nieuwe batterijen. Dit
kan de levensduur van de batterijen verkorten. Daarnaast kan het ervoor zorgen
dat het apparaat defect raakt.
Vervang de batterijen twee of meer seconden nadat u het apparaat hebt uitgezet.
Als het symbool
batterijen wordt weergegeven, dient u een bloeddrukmeting uit te voeren. Het is
mogelijk dat het apparaat de nieuwe batterijen dan wel herkent.
Het symbool (BATTERIJ BIJNA LEEG) wordt niet weergegeven als de
batterijen helemaal leeg zijn.
De levensduur van de batterijen varieert al naargelang de omgevingstemperatuur
en kan korter zijn bij lage temperaturen. Vier nieuwe LR6-batterijen gaan
doorgaans ongeveer een jaar mee wanneer u het apparaat tweemaal daags voor
metingen gebruikt.
Gebruik alleen de aangegeven batterijen. De batterijen die met het apparaat
worden meegeleverd, zijn bedoeld voor het testen van de bloeddrukmonitor en
hebben mogelijk een beperkte levensduur.
Verwijder de batterijen als u het apparaat langere tijd niet gebruikt.
De batterijen kunnen gaan lekken en een defect veroorzaken.
batterijen
in
het
(BATTERIJ BIJNA LEEG) knippert op de display, dient u
(BATTERIJ BIJNA LEEG) zelfs na vervanging van de
Nederlands 8
Stap 1
Stap 3
Stap 2
Stap 1