Probleem
Er klinkt een geluids‐
signaal en de kookplaat
wordt uitgeschakeld.
Er weerklinkt een geluids‐
signaal als de kookplaat
wordt uitgeschakeld.
De kookplaat schakelt uit.
De restwarmte-indicator
gaat niet aan.
De automatische opwarm‐
functie start niet.
De kookstand schakelt tus‐
sen twee kookstanden.
De sensorvelden worden
warm.
Er klinkt geen signaal wan‐
neer u de sensorvelden
van het bedieningspaneel
aanraakt.
gaat branden.
gaat branden.
gaat branden.
Mogelijke oorzaak
Er ligt water of vetspatten
op het bedieningspaneel.
U hebt een of meer tiptoet‐
sen afgedekt.
U hebt iets op de tiptoets
geplaatst.
De zone is niet heet, om‐
dat hij slechts kortstondig
is bediend.
De zone is heet.
De hoogste verwarmings‐
stand is ingesteld.
De Powerfunctie is in werk‐
ing.
Het kookgerei is te groot of
staat te dicht bij het bedie‐
ningspaneel.
De signalen zijn uitgescha‐
keld.
De automatische uitschak‐
eling is in werking getre‐
den.
De kinderbeveiliging of
toetsblokkering is actief.
Er staat geen kookgerei op
de zone.
Het kookgerei is niet goed. Gebruik het juiste kookger‐
NEDERLANDS
Oplossing
Reinig het bedieningspa‐
neel.
Verwijder het voorwerp van
de tiptoetsen.
Verwijder het object van de
tiptoets.
Als de kookzone lang gen‐
oeg in werking is geweest
om heet te zijn, neemt u
contact op met de klanten‐
service.
Laat de zone voldoende
afkoelen.
De hoogste kookstand
heeft hetzelfde vermogen
als de functie.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Dagelijks gebruik'.
Plaats groter kookgerei op
de achterste kookzones in‐
dien nodig.
Schakel de signalen in.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Dagelijks gebruik'.
Schakel de kookplaat uit
en weer in.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Dagelijks gebruik'.
Zet kookgerei op de zone.
ei.
Zie het hoofdstuk 'Nuttige
aanwijzingen en tips'.
17