3. Inspecteer de bougie. Als de
elektroden versleten zijn of als het
isolerend gedeelte kapot is of
gebarsten, vervangt u de bougie.
4. Meet de afstand tussen de
elektroden met een voelermaat. De
juiste afstand is 0,7 ~ 0,8 mm. Met
voorzichtig tikken kunt u een te
grote afstand nastellen.
5. Schroef de bougie voorzichtig
handvast in de cilinderkop.
6. Als de bougie is vastgeschroefd,
draait u hem aan met een bougiesleutel zodat de afdichtingsring
ingedrukt wordt.
Als u een oude bougie opnieuw gebruikt, trekt u hem 1/8 tot 1/4
slag aan.
Een nieuwe bougie moet een 1/2 slag aangetrokken worden zodat
de afdichtingsring [3] ingedrukt wordt.
Boutmoment: 20 N·m
OPMERKING
Als een bougie te los zit kan hij te heet worden en de cilinderkop
beschadigen. Als de bougie te vast wordt aangetrokken kan het
schroefdraad in de cilinderkop beschadigd worden.
7. Breng de bougiekap weer aan.
Vonkenvanger
In Europa en andere landen waar richtlijn 2006/42/EC voor machines
van kracht is, dient deze reiniging door uw onderhoudsgarage te
worden uitgevoerd.
De vonkenvanger moet om de honderd uur een onderhoudsbeurt
krijgen om zijn goede werking te behouden.
1. Laat de motor afkoelen.
2. Maak de twee lipjes op de rode kap [6] aan de uitlaatdemperzijde
van de motor los en til de kap vervolgens iets op.
3. Verwijder dan de drie bouten [1] van het dempschild [2] met een
dopsleutel van 10 mm.
4. Verwijder het dempschild [2].
5. Verwijder de schroef [4].
6. Neem de vonkenvanger [3] uit de demper [5].
7. Controleer de vonkenvanger [3] en de uitlaatpoort op
koolstofafzettingen. Borstel de koolstofresten weg. Beschadig het
scherm [3] van de vonkenvanger niet.
8. Monteer de vonkenvanger in de demper.
9. Monteer alle onderdelen van de demper op de motor en draai de
drie bouten stevig aan.
[1] (3)
[2]
(rode deksel getoond verwijderd)
0,7 ~ 0,8 mm
[3]
[6]
[4]
[3]
[5]
KOPPELINGSKABELS NASTELLEN
Meskoppelingskabel
Meet de speling aan de bovenkant van de meskoppelingshendel [1],
terwijl u de knop ingedrukt houdt [2]. Als de speling groter of kleiner is
dan 10 ~ 15 mm:
1. Draai de borgmoeren [3] los
met een 10 mm sleutel en
draai de stelmoer [4] zover
dat de speling is
opgenomen:
2. Draai de borgmoeren vast
en controleer de speling.
3. Start de motor buitenshuis.
Als dit niet het geval is ter-
wijl u de kabelspeling hebt
opgenomen, brengt u de
machine naar de
Honda-dealer voor repara-
tie.
Aandrijfkoppelingskabel
nastellen
1.
Zet de motor af. Plaats de
strips voor bevestiging van
de koppelingskabel [1] als
.
afgebeeld
2. Trek de schakelhendel
helemaal naar achteren
naar de neutrale stand.
3. Start de motor en zet de
gashendel in de stand
SNEL.
4.
Koppel in door de
aandrijfkoppelingshendel
[2] naar voren te duwen en
:
controleer of
a. de maaier niet gaat
rijden;
b. de maaier begint te
rijden of langzaam naar
voren beweegt wanneer
de
aandrijfkoppelingshend
el iets naar voren wordt
geduwd.
Ga verder naar stap 5 als
de maaier niet op de hierboven beschreven wijze functioneert. Als
de maaier wel op de hierboven beschreven wijze functioneert,
hoeft er niets versteld te worden.
NEDERLANDS
10 ~ 15 mm
[1]
[3]
[4]
[1]
280 mm
120 mm
[2]
[2]
15