Hefinstructies
Het hefpunt moet gebruikt worden zoals
aangegeven in de volgende tekening. De
machine mag niet worden opgetild
wanneer er een gasfles is aangesloten.
(Zie tekening).
Til de machine niet op met de
handgreep.
Ga niet op de handgreep staan.
Aansluiting van het beschermgas
De gasslang wordt aangesloten op het achterpaneel van de
stroombron (3), en verbonden met de gasvoorziening met een
gasdruk van 2-6 bar. (Opmerking: sommige soorten
drukregelaars vereisen een uitgang gasdruk van meer dan 2 bar
om optimaal te functioneren).
Een/twee gascylinders kunnen geplaatst worden op de
flessendrager aan de achterkant van het onderstel.
Gasverbruik
Afhankelijk van het te lassen product, gassoort en ontwerp van
de lasnaad, zal het gasverbruik variëren van 6-7 l/min bij lage
ampèrage (<25A) tot 27 l/min bij maximale ampèrage.
Materiaalverbruik
Materiaalverbruik (gewicht) kan worden geschat door het product
te berekenen van de lastijd (min), de draaddoorvoer-snelheid
(m/min) en het gewicht per meter van de gebruikte lasdraad.
Aansluiting toorts voor MIG/MAG lassen
De centrale aansluiting van de lastoorts moet in de centrale
aansluiting (4) geschoven worden, waarna de moer (5) met de
hand vastgedraaid moet worden. Wanneer een watergekoelde
toorts gebruikt wordt, moet de koelslang aangesloten worden op
de blauwe snelkoppeling (7) en de retourslang op de rode snel-
koppeling (6).
De aardkabel wordt aangesloten op de negatieve zitting - (8).
Wanneer op de machine een MIG Manager
dient een meerpolige stekker aangesloten worden op de voorkant
van de machine (9) (optie, speciale uitrusting).
Aansluiting laskabel bij MMA
De las- en aardkabel moeten worden aangesloten op resp. de
zitting + (10) en - (8). Raadpleeg de instructies van de
electrodenleverancier bij het selecteren van polariteit.
Controle van het koelvloeistof
Wanneer de machine geleverd is met een geïntegreerde koelunit,
is het noodzakelijk om het vloeistofniveau m.b.v. de
niveaucontrole (11), te controleren. Bijvullen van de koelvloeistof
vindt plaats via de vulopening (12).
Gas 2-6 bar = Gas 2-6 Bar
Power = Spanning
Afstellen van draadhaspelrem
De draadrem moet er voor zorgen dat de draadhaspel voldoende snel
afremt na het lassen
De gewenste remkracht is afhankelijk van het gewicht van de haspel en
de maximale draadsnelheid. Een remkracht van 1,5-2,0 Nm is in de
meeste gevallen voldoende.
Afstellen:
- Verwijder de knop door er een
dunne schroevendraaier achter te
plaatsen en vervolgens deze knop
uit de uitsparing te trekken.
- Stel de draadrem af door de
zelfborgende moer op de as van de
haspelhouder vaster of losser te
draaien.
- Druk de knop terug in de uitsparing.
Onderstel met autotrafo-unit voor het automatisch aanpassen van
de aansluitspanning
(Speciale uitrusting)
Machines die geleverd worden met een autotransformator kunnen
®
wordt aangesloten
worden aangesloten op de volgende netvoeding: 3*230V, 3*400V,
3*440V en 3*500V.
Door op de schakelaar (15) te drukken, schakelt de autotransformator
in (LED licht groen op). Na 40 minuten van inactiviteit schakelt de
ingebouwde energiebesparende functie de lasmachine uit. Druk op de
knop (14) om de machine weer in te schakelen (LED licht rood op).
De energiebesparende functie kan door een technicus permanent
worden uitgeschakeld.
Draadinvoer
Deze functie wordt gebruikt voor
het doorvoeren van de draad
bijvoorbeeld wanneer de draad
vervangen moet worden.
78