nl
NEDERLANDS
Bewaar de zaagbladen zo dat niemand zich
eraan kan verwonden.
Gevaar voor terugslag van de zaagkop
(zaagblad blijft in het werkstuk steken en de
zaagkop slaat plotseling omhoog)!
Kies een voor het te snijden materiaal geschikt
zaagblad.
Houd de handgreep goed vast. Op het moment
waarop het zaagblad insteekt in het werkstuk is
het risico op terugslag bijzonder groot.
Gebruik voor het zagen van dunne werkstukken
of werkstukken met dunne wanden uitsluitend
zaagbladen met fijne tanding.
Zorg ervoor dat de zaagbladen steeds scherp
zijn. Botte zaagbladen moeten onmiddellijk
vervangen worden. Er bestaat een verhoogd
risico op terugslag als een botte zaagtand in het
oppervlak van het werkstuk vast blijft zitten.
Zet het werkstuk niet "op z'n kant" (tijdens het
schaven).
Controleer in geval van twijfel de werkstukken
op vreemde voorwerpen (bijvoorbeeld nagels of
schroeven).
Zaag nooit meerdere stukken in één keer – ook
geen bundels die uit diverse afzonderlijke
stukken bestaan. Er is gevaar voor lichamelijk
letsel als afzonderlijke stukken zonder steun
door het zaagblad worden gegrepen.
Vermijd bij het maken van groeven zijdelingse
druk op het zaagblad – gebruik een
spaninrichting.
Intrekgevaar!
Zorg ervoor dat tijdens het gebruik geen
lichaamsdelen of kleding door roterende
onderdelen gegrepen en meegetrokken kunnen
worden (geen stropdassen, geen
handschoenen, geen kleding met wijde
mouwen dragen; bij lang haar moet absoluut
een haarnet worden gedragen).
Zaag nooit werkstukken waaraan touwen,
snoeren, riemen of draden hangen of die
dergelijke materialen bevatten.
Gevaar door onvoldoende
persoonlijke beschermingsmiddelen!
Draag gehoorbescherming.
Draag een veiligheidsbril.
Draag een stofmasker.
Draag geschikte werkkleding.
Draag slipvast schoeisel.
Draag de handschoenen bij de omgang met
zaagbladen en ruwe gereedschappen. Draag
de zaagbladen in een container.
Gevaar door zaagsel!
Werk uitsluitend met aangesloten
afzuiginstallatie. De afzuiginstallatie moet
voldoen aan de in hoofdstuk 16. genoemde
waarden.
De stofbelasting verminderen:
Stofdeeltjes die tijdens het werken met deze
machine ontstaan, kunnen stoffen bevatten die
kanker, allergische reacties, aandoeningen aan
de luchtwegen, aangeboren afwijkingen of
andere voortplantingsproblemen kunnen
veroorzaken. Enkele voorbeelden van dergelijke
stoffen zijn: lood (in loodhoudende verf),
additieven voor de behandeling van hout
(chromaat, houtverduurzamingsmiddelen),
enkele houtsoorten (zoals eiken- of beukenstof).
Het risico is afhankelijk van het feit hoe lang de
gebruiker of in de buurt aanwezige personen
aan de stofbelasting worden blootgesteld.
Deze stofdeeltjes mogen niet in het lichaam
terechtkomen.
Om de belasting met deze stoffen te
verminderen: Zorg voor een goede ventilatie
van de werkplek en draag geschikte
beschermingsmiddelen, zoals bijv. stofmaskers
die in staat zijn om de microscopisch kleine
stofdeeltjes uit de lucht te filteren.
28
Neem de voor uw materiaal, personeel,
toepassingsgeval en locatie geldende richtlijnen
in acht (bijv. arbeidsveiligheidsbepalingen,
afvalbehandeling).
Verzamel de ontstane stofdeeltjes op de plaats
waar deze ontstaan, voorkom dat ze neerslaan
in de omgeving.
Gebruik de meegeleverde stofopvanginrichting
en een geschikte stofafzuiging. Daardoor
komen slechts weinig deeltjes ongecontroleerd
in de omgeving terecht.
Verminder de stofbelasting door:
– de vrijkomende stofdeeltjes en de af te voeren
luchtstroom van de machine niet op de
gebruiker zelf of in de buurt aanwezige
personen of op neergeslagen stof te richten,
– een afzuiginstallatie en/of een luchtfilter te
plaatsen,
– de werkplek goed te ventileren en door te
stofzuigen schoon te houden. Vegen of blazen
wervelt het stof op.
– Zuig of was de beschermende kleding. Niet
uitblazen, uitslaan of uitborstelen.
Gevaar door technische wijzigingen of
het gebruik van onderdelen die niet door de
fabrikant zijn goedgekeurd en vrijgegeven
Monteer dit apparaat zoals in de handleiding
wordt aangegeven.
Gebruik hiervoor uitsluitend door de fabrikant
vrijgegeven onderdelen. Dit betreft in het
bijzonder:
– zaagbladen (bestelnummers zie hoofdstuk 12.
Toebehoren).
– Veiligheidsvoorzieningen.
– Zaaglaser
– Zaagbereikverlichting
Voer aan deze onderdelen geen wijzigingen uit.
Let erop dat de op het zaagblad aangegeven
toerental tenminste net zo hoog is als het
toerental dat op de zaag wordt vermeld.
Gevaar door gebreken aan het
apparaat!
Controleer het apparaat voor het inschakelen
telkens op eventuele beschadigingen: voor het
gebruik moet de goede werking van de
veiligheidsinrichtingen, beveiligingen of licht
beschadigde onderdelen altijd zorgvuldig
gecontroleerd worden. Controleer of de
scharnierende onderdelen correct functioneren
en niet klemmen. Alle onderdelen dienen juist
gemonteerd te zijn en te voldoen aan alle
voorwaarden om een goede werking van de
machine te garanderen.
Gebruik geen beschadigde of vervormde
zaagbladen.
Gevaar door lawaai!
Draag gehoorbescherming.
Gevaar door blokkerende werkstukken
of werkstukdelen!
Als er een blokkering optreedt:
1. apparaat uitschakelen,
2. stekker uit het stopcontact halen of de accu
verwijderen,
3. handschoenen dragen,
4. blokkering met geschikt gereedschap
opheffen.
4.2 Speciale veiligheidsvoorschriften
voor accumachines:
Haal het accupack uit de machine, voordat instel-,
ombouw-, onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden uitgevoerd worden.
Accupacks tegen vocht beschermen!
Accupacks niet aan vuur blootstellen!
Geen defecte of vervormde accupacks gebruiken!
Accupacks niet openen!
Contacten van de accupacks niet aanraken of
kortsluiten!
Uit defecte Li-Ion-accupacks kan een licht
zure, brandbare vloeistof lekken!
Wanneer accuvloeistof eruit lekt en met de
huid in aanraking komt, onmiddellijk onder
stromend water afspoelen. Wanneer er
accuvloeistof in uw ogen komt, was deze dan uit
met schoon water en zoek onmiddellijk een arts op
voor behandeling!
4.3 Symbolen op het apparaat
(afhankelijk van het model)
Lees de gebruiksaanwijzing.
Niet in het zaagblad grijpen.
Veiligheidsbril engehoorbescherming
dragen.
Apparaat niet in vochtige of natte
omgeving gebruiken.
Laserstraling - niet in de
straal kijken.
LASER KLASSE 2
4.4 Veiligheidsvoorzieningen
Pendel beschermkap (6)
De pendel beschermkap verhindert ongewild
contact met het zaagblad en biedt bescherming
tegen rondvliegende spaanders.
Veiligheidsvergrendeling (27)
Apparaten met accu: Alleen als de
veiligheidsvergrendeling geactiveerd wordt, kan
de machine worden ingeschakeld.
Apparaten op stroom: Alleen als de
veiligheidsvergrendeling geactiveerd wordt, gaat
de pendel afdekbescherming open waarna u de
zaag kunt laten zakken.
Werkstukaanslag (26)
De werkstukaanslag verhindert, dat een werkstuk
tijdens het zagen kan worden bewogen. De
werkstukaanslag moet tijdens gebruik altijd
gemonteerd zijn.
Let erop, dat het extra profiel (35) juist ingesteld
is en het werkstuk zo goed mogelijk ondersteunt,
zonder met het blad of de beschermkap in
contact te komen. Met borgschroef (36)
vergrendelen.
Het extra profiel (35) aan de werkstukaanslag
moet voor schuine zaagsnedes na het losdraaien
van de borgschroef (36) worden verschoven.
5. Overzicht
Zie pagina 2.
1 Sluiting van de spaanzak
2 Spaanzak
3 Spaanafzuiging
4 Laseruitgang
5 Zaagbereikverlichting
6 Pendel beschermkap
7 Lengte-aanslag
8 Tafel
9 Draaitafel
10 Tafel inlegprofiel
11 Vergrendelgreep voor draaitafel
12 Pal voor vergrendelposities van de draaitafel*
13 Borgschroef voor trekbank *
14 Binnenzeskantsleutel / gereedschapsdepot
voor binnenzeskantsleutel
15 Werkstukspaninrichting
16 Tafelverbreding
17 Stelschroef van de tafelverlenging
18 Zaagbladvergrendeling
19 Zaaggreep
20 Stelknop voor de toerentalinstelling *
21 Draaggreep
22 Haak voor kabelopwikkeling
23 Vergrendelingshendel voor hoekverstelling
24 Vergrendelknop (voor het vergroten van de
hoek met +/- 2 °)
25 Transportvergrendeling
26 Werkstukaanslag