B
Indien het toestel niet waterpas is, passen de deuren en magnetische dichtingen niet goed
Plaatsing
Plaats het toestel in een ruimte waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de
klimaatklasse die aangegeven wordt op het typeplaatje van het toestel.
voor koeltoestellen met klimaatklasse:
•
uitgebreid gematigd: Dit koeltoestel werd ontworpen voor gebruik bij een
omgevingstemperatuur van 10 tot 32° C (SN; (SN)
•
gematigd: Dit koeltoestel werd ontworpen voor gebruik bij een omgevingstemperatuur
van 16 tot 32° C (N)
•
subtropisch: Dit koeltoestel werd ontworpen voor gebruik bij een omgevingstemperatuur
van 16 tot 38° C (ST)
•
tropisch: Dit koeltoestel werd ontworpen voor gebruik bij een omgevingstemperatuur
van 16 tot 43° C (T)
Locatie
•
Dit toestel dient ver van warmtebronnen geïnstalleerd te worden, zoals radiatoren, boilers,
direct zonlicht enzovoort. Zorg erop dat de lucht vrij achter het toestel kan circuleren.
•
Indien het toestel onder een muurelement wordt geplaatst, moet de afstand tussen de
bovenkant van het toestel en het muurelementen minstens 50 mm zijn voor een optimale
werking van het toestel.
•
In de mate van het mogelijke is het steeds wenselijk het toestel niet onder muurelementen
te plaatsen. Met één of meerdere verstelbare poten aan de onderkant van het toestel kan
het toestel perfect waterpas geplaatst worden.
Gebruik van het toestel
50
NL