Hetgeen in dit hoofdstuk uiteengezet wordt, is van vitaal
belang en dus noodzakelijk voor de garantie. Als de gebrui-
ker zich hier niet aan houdt, kan de fabrikant niet aanspra-
kelijk gesteld worden.
4.0 VOORSTELLEN VAN DE MACHINE
Deze inverter generatoren met constante stroom zijn in staat op
voortreffelijke wijze de volgende lasprocedures uit te voeren:
- MMA ;
- TIG met ontsteking van de boog op afstand met hoge fre-
quentie (TIG HF-START) en controle van de gasuitlaat met de
toortsknop (Genesis 164 TLH);
- TIG met ontsteking bij aanraking met afname van de kort-
sluitstroom (TIG LIFT-START) en controle van de gasuitlaat
met de toortsknop (Genesis 164 LIFT).
Bij lastoestellen met inverter is de uitgangsstroom onafhankelijk
van variaties in de voedingsspanning en van de lengte van de
boog. Hij blijft constant wat de beste kwaliteit voor de las moge-
lijk maakt.
Op de generator zijn voorzien:
- een positief contactpunt (+), een negatief contactpunt (-)
- een voorpaneel,
- een bedieningspaneel achter
- een aansluitpunt voor de stekker van de toortsknop
- een gasafnamepunt voor de toorts
- een gasafnamepunt aan de achterkant voor de aansluiting op
de gasfles.
Er wordt ook een mannetjesstekker geleverd compleet met con-
tacten voor de aansluiting op de voorkant van de draden van de
toortsknop.
4.1 Regelpaneel vooraan (Schema 1)
*
Verklikkerlamp voor de netspanning groene led.
Gaat aan als de startschakelaar "I1" op het achterpaneel
(schema 2) in de stand "I" staat. Deze lamp geeft aan dat de
installatie is ingeschakeld en onder spanning staat.
*
L2: Verklikkerlamp voor werking beveiliging gele led.
Geeft aan dat een beveiliging, thermisch relais over- of onder-
spanning van het net gefunctioneerd heeft. Met "L2" aan blijft de
generator ingeschakeld op het net maar hij levert geen uitgang-
svermogen. "L2" blijft aan zolang het probleem niet is opgelost
en in elk geval tot zolang de temperatuur in het toestel niet
gedaald is tot de normale grenswaarde. In dit laatste geval laat
men de generator ingeschakeld om de ventilator in werking te
houden zodat de tijd van inactiviteit verminderd wordt.
*
L3: Controlelampje spanninguitvoer (in werking) rode led.
Geeft aan dat er spanning in de uitvoer aanwezig is.
*
P1: Potentiometer voor instelling van de lasstroom.
Laat een continue (traploze) regeling van de lasstroom toe dit
zowel bij TIG als bij MMA. Deze stroom blijft stabiel tijdens
het lassen tot zolang de variaties van de voeding en van het
lassen binnen de toegelaten grenswaarden blijven.
Bij MMA lassen zorgen de HOT-START en de ARC-FORCE
voorzieningen ervoor dat de gemiddelde uitgangstroom hoger
kan zijn dan de geprogrammeerde.
*
P2 : Potentiometer voor de regeling van de frequentie in
TIG en van de ARC- FORCE in MMA.
Als hij, bij het MMA lassen, in de richting van de klok gedraaid
wordt, varieert het percentage meer stroom dan de door de
generator geleverde lasstroom in geval van kortsluiting tussen
de elektrode en het lasbad (ARC-FORCE), van 0-100%.
Als hij, bij het TIG pulslassen en het TIG pulslassen met
gemiddelde frequentie, in de richting van de klok gedraaid
wordt, varieert de pulsfrequentie van de minimum- tot de
maximumwaarde.
66
*
P3 : Potentiometer voor de regeling van de daaltijd van de
stroom in TIG en van de HOT-START in MMA.
Als hij, bij het MMA lassen, in de richting van de klok
gedraaid wordt, varieert het percentage stroom meer dan de
bij het starten geleverde lasstroom (HOT-START) van 0-100%.
Als hij, bij het TIG lassen, in de richting van de klok gedraaid
wordt, dan varieert de daaltijd van de stroom van 0-10
seconden.
* S1: Functieschakelaar.
Met het hendeltje naar boven staat het apparaat op elektrode-
lassen (MMA): met P2 wordt de ARC-FORCE gevarieerd, met
P3 de HOT-START, de antisticking is automatisch geactiveerd.
Met het hendeltje in het midden staat het apparaat op TIG
lassen met niet afsmeltende wolfraamelektrode in inert gas
met bediening van de knop in 2 tijden (TIG 2T).
Met het hendeltje naar beneden staat het apparaat op TIG
lassen met bediening van de knop in 4 tijden (TIG 4T).
Met twee tijden begint bij het drukken op de knop het gas te
stromen en wordt de spanning op de elektrode geactiveerd;
bij het loslaten van de knop keert de stroom weer naar nul
binnen de daaltijd; zodra de boog uit is stroomt het gas gedu-
rende de gasnastroomtijd.
Met vier tijden begint het gas bij de eerste druk op de knop
te stromen en vindt er een handmatige gasvoorstroom plaats;
bij het loslaten van de knop komt er spanning op de toorts en
gaat de boog branden waardoor er gelast wordt. Bij de vol-
gende druk op de knop begint de stroom te dalen, als de
knop definitief losgelaten wordt begint de gasnastroomtijd.
* S2: Functieschakelaar in TIG.
Als het lasapparaat met S1 is ingesteld in TIG 2T of TIG 4T
dan wordt het apparaat, met het hendeltje naar boven, op
TIG lassen met constante stroom gezet, met het hendeltje in
het midden, op TIG lassen met pulsstroom met frequentie,
regelbaar met P2, van 0.25Hz tot 25 Hz; met het hendeltje
naar beneden op TIG lassen met gemiddelde frequentie met
frequentie, regelbaar met P2 van 25 Hz tot 250 Hz.
* C1: Stekker.
Dient ervoor het signaal van de knop van de toorts naar het
lasapparaat te brengen.
Schema 1