3446
3447
Stoelfuncties en bediening
Lengte-instelling
Door de vergrendelingshendel maar boven te
trekken, wordt de lengte-instelling
vrijgegeven.
Let op gevaar voor ongevallen!
Vergrendelingsfunctie niet tijdens
het rijden bedienen.
Na het instellen moet de
vergrendelingshendel hoorbaar in de
gewenste stand worden vergrendeld. Na het
vergrendelen mag de bestuurdersstoel zich
niet meer naar een andere positie laten
verschuiven.
Vergrendelingshendel niet met de voet
optillen.
Zitdiepte-instelling
De zitdiepte kan individueel worden
aangepast.
Voor het instellen van de zitdiepte moet de
middelste handgreep naar boven worden
getrokken. Door het gelijktijdig naar voor of
naar achter schuiven van het zitvlak wordt de
gewenste positie bereikt.
91