• Zorg er vóór gebruik van het gereedschap voor
dat een uitschakelinrichting is aangebracht op de
toevoerleiding en dat de plaats welbekend en
gemakkelijk bereikbaar is zodat de luchttoevoer
naar het gereedschap in een noodgeval kan
worden afgesloten.
• Uitglijden, struikelen en vallen zijn belangrijke
oorzaken van arbeidsletsel. Wees u bewust van
gladde oppervlakken die door gebruik van het
gereedschap ontstaan, en van het gevaar van
struikelen over de luchtslang.
• Ga in een onbekende omgeving altijd voorzichtig
te werk. Er kunnen onzichtbare gevaren zijn,
zoals elektriciteitskabels of gasbuizen.
• Dit gereedschap is niet bedoeld voor gebruik op
plaatsen waar explosiegevaar kan ontstaan.
• Zorg dat er geen elektrische kabels of gasbuizen
zijn die tijdens het gebruik van het gereedschap
beschadigd kunnen worden.
• Bedienend en onderhoudspersoneel moet fysiek
in staat zijn met de bulk, massa en kracht van het
gereedschap om te gaan.
• Leg gereedschap pas neer als het hulpstuk
volledig tot stilstand is gekomen.
• Niet te ver reiken. Zorg ervoor dat u steeds stevig
staat en altijd uw evenwicht bewaart.
• Laat geen omstanders het gereedschap
aanraken.
• Houd omstanders op een veilige afstand van de
werkruimte.
• Gebruikers en omstanders moeten geschikte
beschermende kleding dragen.
• Richt uitlaatlucht zodanig dat wordt vermeden
dat er lucht of vuil van het werktstuk op de
gebruiker of omstanders wordt geblazen.
• Bij gebruik op hoge plaatsen dient u zich bewust
te zijn van de dingen onder en rondom u.
• Zorg altijd dat u stevig staat en een goed
evenwicht hebt.
• Activeer de start-en-stop-voorziening bij een
onderbreking van de luchttoevoer.
• Schakel de luchttoevoer uit, verwijder alle lucht
uit de slang en koppel het gereedschap los van de
luchtbron als u het niet gebruikt, voordat u
accessoires verwisselt of reparaties verricht.
• Richt de luchtstroom nooit op uzelf of iemand anders.
• Bij het gebruik van universele draaikoppelingen
(klauwkoppelingen) moeten borgpennen worden
geïnstalleerd, en er moet een veiligheidskabel
worden gebruikt die zwiepen voorkomt, om
defecten van slangverbindingen en van de
aansluiting van de slang op het gereedschap te
voorkomen.
• Draag gereedschap niet aan de slang.
• Berg werktuigen op wanneer ze niet worden
gebruikt in een hoge, droge en vergrendelde
ruimte die niet door kinderen kan worden bere
• Wanneer het gereedschap niet wordt gebruikt,
schakelt u de luchttoevoer uit en drukt u de
trekker of hendel in om de luchtdruk te ontlasten.
• Als het gereedschap gedurende een periode niet
wordt gebruikt, moet u het smeren, loskoppelen
van de luchttoevoerleiding en opslaan op een
droge plaats met matige temperatuur.
ZPTGR450CE Rev B
NL
NL
• Berg gereedschap wanneer het niet wordt
gebruikt op in een hoge, droge en vergrendelde
ruimte die niet door kinderen kan worden bereikt.
Gevaren in de werkruimte kunnen letsel veroorzaken.
Risico van rondzwiepende persluchtslangen.
• Bevestig de luchtleidingen stevig.
• Controleer de luchtslang en fittingen regelmatig
op slijtage.
• Sluit de snelkoppelingen niet direct op het
gereedschap aan.
• Gebruik een zweepslang niet langer dan 150 cm.
Rondzwiepende persluchtslangen kunnen letsel
veroorzaken.
Onopgeleide gebruikers kunnen gevaren vormen.
• Zet het werk waar mogelijk vast met een klem of
bankschroef.
• Gebruik het juiste gereedschap.
Gebruik geen gereedschap dat te licht of te zwaar
voor het werk is.
• Forceer het gereedschap niet.
• Gebruik het pneumatisch gereedschap bij een
maximale luchtdruk van 90 psig (6,2 bar, 620 kPa).
• Er wordt verwacht dat gebruikers veilige
werkpraktijken volgen en alle plaatselijke,
regionale of nationale wettelijke vereisten
naleven wanneer zij dit gereedschap installeren,
gebruiken of onderhouden.
Incorrect gebruik kan letsel veroorzaken.
Incorrecte reparaties of gebrek aan onderhoud kan
gevaren vormen.
• Schakel de luchttoevoer naar het gereedschap uit
voordat u wielen verwisselt of het gereedschap
onderhoudt.
• Geen wijzigingen aanbrengen of tijdelijke
reparaties uitvoeren. Gebruik uitsluitend
originele Snap-on vervangingsonderdelen voor
onderhoud en reparatie. Onderhoud en reparatie
mag uitsluitend door opgeleid personeel worden
uitgevoerd.
• Gebruik het gereedschap niet als het teveel trilt,
ongewone geluiden produceert, losse
onderdelen heeft of andere tekenen van schade
toont.
• Als het gereedschap slecht werkt, staakt u het
gebruik en laat onmiddellijk service en reparatie
uitvoeren. Als het niet praktisch is om het
gereedschap stil te leggen, schakelt u de
luchttoevoer uit, stelt u een waarschuwingsetiket
op en hang het aan het gereedschap.
• Verwijder geen door de fabrikant aangebrachte
veiligheidsvoorzieningen (bijv.
wielbeschermkappen, veiligheidstrekker,
snelheidsregelaars).
• Als dit gereedschap niet meer kan worden
gerepareerd, demonteert en ontvet u het
gereedschap. Separeer vervolgens alle
onderdelen volgens materiaaltype en recycleer ze.
Incorrecte onderdelen, reparatie of onderhoud kan
letsel veroorzaken.
9
(12/19)