Grouw 18070 Manual De Instrucciones página 103

De grasmaaier gebruiken
Alleen voor buitengebruik.
Schakel de motor altijd uit voordat u de
grasmaaier of motor afstelt.
Verwijder alle objecten uit het gras dat
gemaaid moet worden voordat u begint.
Hierdoor wordt vermeden dat ze omhoog
worden geworpen door het blad. De
levensduur van het blad gaat achteruit als
deze stenen, boomwortels, speelgoed etc.
raakt. Bovendien kunnen dergelijke objecten
ernstig persoonlijk letsel veroorzaken
wanneer ze door het blad worden
uitgeworpen.
Gebruik de grasmaaier nooit op oneven
oppervlakken of steile heuvels (hellingshoek
van meer dan 15%). Als de ruimte tussen de
ommanteling en het gras te groot is, kan het
blad objecten uitwerpen die letsel kunnen
veroorzaken. Als de grasmaaier op hellingen
wordt gebruikt, kunt u de controle hierover
verliezen.
Maai geen nat gras. Het gras vormt kluiten en
kan glad zijn.
Zorg dat u altijd in evenwicht bent
wanneer u de grasmaaier gebruikt. Laat
de grasmaaier los voordat u valt. De
grasmaaier stopt automatisch wanneer u de
beveiligingshandgreep loslaat.
Controleer of er genoeg ruimte achter u
aanwezig is en of u niet kunt struikelen
voordat u de grasmaaier naar u toe trekt.
De onderdelen van de motor worden warm
wanneer u de grasmaaier gebruikt. Raak ze
niet aan.
Brandstof
De motor verbruikt loodvrije benzine. Vul de
tank daarom nooit bij met loodhoudende
benzine, diesel, paraffi ne of andere
brandstoff en.
U mag nooit roken of een open vlam
gebruiken wanneer u de grasmaaier gebruikt
of bijvult.
Voordat u de brandstoftank bijvult, moet u
de motor altijd stoppen en volledig laten
afkoelen.
Vul de tank altijd bij met brandstof in een
goedgeventileerde omgeving.
Bewaar brandstof buiten bereik van kinderen
en in een duidelijk gelabelde, goedgekeurde
container.
Veeg gemorste brandstof op de buitenkant
van de motor altijd weg voordat u de
grasmaaier start.
Giet de brandstoftank nooit helemaal vol,
aangezien brandstof kan uitzetten.
Bewaar de grasmaaier op afstand van
warmtebronnen, aangezien de brandstof
of brandstofdampen kunnen worden
ontstoken.
Verwijder nooit de brandstofdop terwijl de
motor loopt.
Voer brandstof, olie en gebruikte � lters altijd
af in overeenstemming met uw plaatselijke
wetgeving.
NL
103