Voltooi alle bedradingsaansluitingen zoals aangegeven in de volgorde. Schakel de hoofdschakelaar in. Ga
naar de reed-schakelaar met de magnetische pool. De LED gaat branden als het circuit is aangesloten.
Als je de magnetische pool weghaalt, wordt het circuit uitgeschakeld en gaat de LED uit.
12.4 Demonstratie van weerstand en stroom
Bedradingsvolgorde
48-3, 4-52-17, 18-9, 10-49-8, 7-53
49
48
100Ω
8
7
10kΩ
10
Voltooi alle bedradingsaansluitingen zoals aangegeven in de volgorde. Zet de hoofdschakelaar aan. De
LED zal zwak oplichten. Zet de hoofdschakelaar uit om hem uit te schakelen. Druk nu op de
drukschakelaar. De LED zal feller gaan branden. Dit komt omdat het pad van de hoofdschakelaar een
weerstand met een grotere weerstand heeft. De stroom door dit pad zal dus minder zijn, waardoor de
LED minder fel zal branden. Aan de andere kant heeft het pad van de drukschakelaar een weerstand met
een kleinere weerstand. De stroom door dit pad zal dus groter zijn en de LED zal helderder zijn.
12.5 Weerstanden in serie
Bedradingsvolgorde
4-12-16-53, 52-11-10, 9-15-8, 7-18, 17-49, 48-3
4
3
53
52
Ω
100k
12
11
16
15
Voltooi alle bedradingsaansluitingen zoals aangegeven in de volgorde. Zet de hoofdschakelaar aan. De
elektrische stroom van de batterijen moet door 3 weerstanden en daarom zal de LED heel zwak of
helemaal niet oplichten. Druk op de drukschakelaar. Deze keer moet de stroom slechts door 2
weerstanden, waardoor de LED helderder oplicht dan voorheen. Ga naar de reed-schakelaar met de
magnetische pool. Deze keer moet de stroom door slechts 1 weerstand, zodat de LED nog feller oplicht.
Naar analogie is een weerstand als een obstakel. Hoe minder obstakels er in het circuit zijn, hoe meer
stroom er doorheen kan stromen.
12.6 Weerstanden in parallelschakeling
Bedradingsvolgorde
4-17, 18-11-52, 53-9-15, 16-7, 8-10-12-49, 48-3
V. 01 – 01/02/2024
3
53
52
9
18
49
48
10kΩ
100Ω
10
9
8
KNS130
4
17
17
18
7
43
©Velleman nv