12.48 Waterniveau LED alarm
Bedradingsvolgorde
3-18, 4-7-28-47, 17-48-12-26, 8-27-49-46, 11-29-25
28
7
100Ω
8
29
27
25
26
11
100k Ω
12
Voltooi alle bedradingsaansluitingen zoals aangegeven in de volgorde. Zet de hoofdschakelaar aan. Laat
een druppel water op de aanraakplaat vallen. Vervolgens gaat de meerkleurige LED branden en dooft de
blauwe LED. Veeg het water van de aanraakplaat. Vervolgens gaat de blauwe LED branden en dooft de
meerkleurige LED.
Dit principe kan worden gebruikt voor waterpeilwaarschuwing. Plaats een soortgelijk circuit op de plaats
waar het waterpeil moet worden bewaakt. Als het waterniveau boven het waarschuwingsniveau komt,
gaat de meerkleurige LED branden en dooft de blauwe LED. Als het waterniveau onder het
waarschuwingsniveau komt, dooft de meerkleurige LED en gaat de blauwe LED branden.
12.49 Lichtintensiteitsindicator
Bedradingsvolgorde
3-18, 4-7-14-47, 17-12-26-48, 8-27-46-49, 11-13-25
7
14
8
13
25
11
100k Ω
12
Voltooi alle bedradingsaansluitingen zoals aangegeven in de volgorde. Zet de hoofdschakelaar aan. Als er
licht op de lichtsensor schijnt, gaat de meerkleurige LED branden, maar de blauwe LED niet. Dek de
lichtsensor volledig af. Omdat er geen licht op schijnt, dooft de meerkleuren-LED en gaat de blauwe LED
branden. Als er niets op de lichtsensor valt, gaat de meerkleuren-LED branden en dooft de blauwe LED
weer. Dit kan worden gebruikt als lichtintensiteitsindicator.
12.50 Door duisternis geactiveerd draaiend LED-licht
Bedradingsvolgorde
V. 01 – 01/02/2024
47
46
49
48
47
100Ω
46
27
49
26
48
KNS130
4
3
18
17
4
3
18
17
62
©Velleman nv