NL
maximum niveau. Laat de motor niet draaien
zonder olie, zoals blijvende schade.
Gebruik alleen loodvrije SP95. Het is absoluut
noodzakelijk dat de brandstof nieuw is; Brandstof die
langer dan 20 dagen in een container is opgeslagen,
mag niet worden gebruikt.
Gebruik 4-takt motorolie met goede kwaliteit en
geschikte viscositeit (bijv. SAE 10W30).
Als er brandstof op de pomp wordt gemorst, moet
u met een schone doek schoonmaken voordat u de
motor start.
3.4 WATERINLAAT
Plaats de pomp met een zuigslang (niet meegeleverd)
die u aan de zuigdraadverbinding B.3 (C2, C3, C4)
zal bevestigen.
Om de juiste stroom te garanderen en vooral
de correcte werking van de pomp, moet de
watertoevoerleiding stijf zijn en het vacuüm
weerstaan. Het moet een binnendiameter hebben
van tenminste 30 mm en een lengte van niet meer
dan 7 m. Het moet zich dicht bij de bron van water
bevinden. (Zuighoogte mag niet meer dan 5m
bedragen).
De zuigslang moet voorzien zijn van een zeef om
te voorkomen dat er sprake is van puin en andere
deeltjes die de pomp en een terugslagklep kunnen
beschadigen om de pijp vol water te houden.
VOORZICHTIG : Zuig nooit water uit de zuigslang
zonder zeef. Buitenlandse stof wordt gefilterd en
zal geen blokkering of beschadiging van de pomp
veroorzaken.
WAARSCHUWING : Zuigslang en aansluitingen
moeten strak zijn om te voorkomen dat
lucht- en zuigverliezen worden ingevoerd. De
zuigcapaciteit van de motorpomp is verminderd
of onmogelijk als de verbinding tussen de
connector en de slang niet afgesloten is. Voor
alle draden, gebruik PTFE tape om te verzegelen.
3.5 WATERUITLAAT
De ontladingspijp wordt aan de motorpomp
bevestigd door de draadverbinding B.2. Let op de
vereiste diameter om drukdruppels te voorkomen en
om de optimale hydraulische eigenschappen van de
pomp te behouden.
HERINNERING : het gebruik van reducties,
snelkoppelingen of slangen van tuinbouw in 15 of 19
mm is verboden, omdat het helemaal niet geschikt
is voor de door de pomp vervoerde stroom. Door
de pomp te overbruggen zou de pomp beschadigd
raken.
VOORZICHTIG : Zorg ervoor dat de montageflens
is vastgezet om te voorkomen dat de slang onder
waterdruk beweegt.
3.6 MOTORBEHEERSAPPARATEN - ZIE FIG.B
3.6.1 Motor schakelaar B.17
De motorschakelaar activeert of uitschakelt de
motorontsteking. De motor schakelaar moet in de
AAN stand staan bij het starten van de motor. Als
u de schakelaar naar OFF schakelt, stopt de motor.
3.6.2 Krukhendel B.6
Deze hendel opent of sluit de startklep van de
carburateur. De joystick moet in de CLOSE positie
staan om een koude motor te starten. Na het starten,
laat de hendel in de OPEN positie.
3.6.3Hantering van de lancering B.12
Door de handgreep te trekken wordt de starter
ingeschakeld om de motor te starten.
VOORZICHTIG : Laat de lanceer niet droog
terug, maar vergeet het langzaam bij zijn
terugkeerbeweging.
3.6.4 Gashendel - Versneller B.11
Stel de positie van de hendel in om de gewenste
snelheid te verkrijgen. Raadpleeg de prestaties van
de machine om de juiste motortoerental te vinden
3.7 UIT TE VOEREN WERKZAAMHEDEN VOOR GEBRUIK
3.7.1 Beheer van het milieu
Kijk rond de motor en onder de motor zodat er
geen gas lekt of lekt. Controleer of de machine
schade of schok heeft. Controleer of alle kappen en
beveiligingen op zijn plaats zijn en alle schroeven en
moeren vastzitten
3.7.2 Olie controleren - VOIR FIG.E
E.1 en B.15 (FIG.B) - Olievlakplug
E.2 en B.4 (FIG.B) - Druppelstop
E.3 - Bovenste oliepeil
E.4 - Laag oliepeil
WAARSCHUWING : De oliepeilcontrole wordt
uitgevoerd
wanneer
de
geplaatst is - deze controle is verplicht - dit
model heeft geen oliepeilveiligheid.
1- Schroef de stekker E.1 los en maak het schoon
met een zachte doek.
2- Vervang de netspanning en controleer het niveau
door het opnieuw te resetten.
3- Als het oliepeil te laag is, vul de olie op.
4- Vervang de stekker goed wanneer de bewerking
voltooid is.
Controleer altijd het oliepeil voordat u begint. Krukas
capaciteit max. = ongeveer 350 ml
3.7.3 Brandstofregeling (Benzine SP 95) VOIR FIG.F
CUT eerst de motor.
Open de petrolkap F.1 en B.9 (FIG.B) en controleer
het niveau volgens het schema. Pas indien nodig het
niveau aan en sluit de brandstofdop.
pomp
horizontaal