Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
De locatie van het laadstation bepalen
Bepaal de locatie van het laadstation door te voldoen aan de montagevoorwaarden.
OPMERKING: Bevestig het laadstation nog niet. In deze stap bepaalt u alleen de locatie van het laadstation.
De begrenzingsdraad monteren
•
De begrenzingsdraad wordt gemonteerd langs de buitenrand van het gebied waarbinnen de robotmaaier de maaiwerkzaamheden uitvoert.
Monteer de begrenzingsdraad zodanig dat deze het hele maaigebied omsluit in één enkele ononderbroken lijn, en sluit beide uiteinden van de
begrenzingsdraad aan op het laadstation.
•
De robotmaaier zal niet correct werken als de begrenzingsdraad niet correct wordt gemonteerd. Verzeker u ervan de begrenzingsdraad te
monteren aan de hand van de instructies in deze handleiding.
•
Als een metalen voorwerp, zoals een metalen staaf, op de grond ligt, stoort het metalen voorwerp het lussignaal en leidt ertoe dat de robot-
maaier stopt.
OPMERKING: De begrenzingsdraad kan op twee manieren worden gemonteerd: vastzetten met pennen of ingraven in de grond (tot 20 cm diep).
Deze montagehandleiding beschrijft de montage met pennen.
Montagevoorwaarden voor de begrenzingsdraad
U kunt de overschrijding van de begrenzing van de robotmaaier instellen tussen 20 en 50 cm. Deze handleiding beschrijft de omstandighe-
den in de standaardinstellingen (32 cm). Voor verdere informatie over de instelling, raadpleegt u het hoofdstuk "Navigatievoorkeuren" in de
gebruiksaanwijzing.
(b)
a) 5 cm of meer b) Ongeveer 35 cm
(b)
a) Minder dan 5 cm b) Ongeveer 30 cm
a) Minder dan 1 cm b) Ongeveer 10 cm
Afbeelding
(a)
(a)
(b)
Houd een afstand van ongeveer 35 cm tot obstakels met een hoogte van 5 cm of
meer. (Een strook van ongeveer 25 cm lang het obstakel blijft ongemaaid.)
Gebruik de bijgeleverde meetlat om de geschikte afstand tot de obstakels te bepa-
len. (Scheur de meetlat af langs de geperforeerde lijnen op de doos.)
Houd een afstand van ongeveer 30 cm tot obstakels met een hoogte van minder
dan 5 cm. (Een strook van ongeveer 20 cm langs het obstakel blijft ongemaaid.)
Houd een afstand van ongeveer 10 cm tot obstakels met een hoogte van minder
dan 1 cm. (Geen strook blijft ongemaaid.)
(a)
Als er gebieden zijn waar de robotmaaier niet mag binnengaan, of als er obstakels
zijn die de robotmaaier niet mag tegenkomen, schermt u het gebied af door een
begrenzingsdraad eromheen te monteren. Voor verdere informatie raadpleegt u
"Een eiland maken" (pagina 78).
75
NEDERLANDS
Voorwaarde
Publicidad
