De begeleidingsdraad monteren
De begeleidingsdraad begeleidt de robotmaaier naar het laadstation. Deze draad begeleidt de robotmaaier ook naar gebieden waar de robotmaaier
minder vaak komt als gevolg van topografische redenen, enz.
OPMERKING: Maximaal 2 begeleidingsdraden kunnen worden gemonteerd.
OPMERKING: Maak geen aftakkingen in de begeleidingsdraad.
Montagevoorwaarden voor de begeleidingsdraad
a) 2 m of meer
(b)
(a)
(a)
a) Ongeveer 135° b) 50 cm of meer c) 1 m of meer d) 90° of minder
a) 100 cm of meer b) 50 cm of meer
Afbeelding
(a)
(c)
(d)
(a)
(b)
Zoals aangegeven in de afbeelding, monteert u de begeleidingsdraad minstens
2 meter recht vanuit het laadstation. De robotmaaier kan mogelijk niet terugkeren
naar het laadstation.
- Als de begeleidingsdraad een bocht moet maken, monteert u de begeleidings-
draad onder een hoek van ongeveer 135°. De robotmaaier kan mogelijk niet terug-
keren naar het laadstation wanneer de hoek 90° of minder is.
- Verzeker u ervan dat de rechte diagonaallijn minstens 50 cm is.
- Als de begeleidingsdraad in een bocht moet worden gemonteerd, verzekert u
zich ervan dat de cirkelstraal 1 meter of meer is.
De breedte van het maaigebied moet 150 cm of meer zijn. Verzeker u ervan dat de
ruimte aan de linkerkant van de begeleidingsdraad breed is omdat de robotmaaier
langs de linkerkant van de begeleidingsdraad rijdt bij het terugkeren naar het
laadstation.
Zorg ervoor dat de begeleidingsdraad de begrenzingsdraad niet kruist.
79
NEDERLANDS
Voorwaarde