4.5 Gebruiksomstandigheden
Omgevingstemperatuur
Watertemperatuur
Maximaal zoutgehalte water
Vochtigheid
Hoogte
Installatie
Isolatie
5. INSTELLING EN WERKING
5.1 Display op bedieningspaneel
5.2 Opstart
Wanneer de pomp wordt ingeschakeld, licht het scherm gedurende 3 seconden volledig op. De
apparaatcode verschijnt en vervolgens gaat de pomp in normale bedrijfsmodus. Wanneer het
scherm vergrendeld is, brandt alleen de knop
om te ontgrendelen. De andere knoppen gaan dan ook branden. Na 1 minuut zonder activiteit
vergrendelt het scherm automatisch. Het scherm dimt met 1/3 van de normale lichtsterkte.
Druk kort op
om het scherm te activeren en de relevante bedrijfsparameters te raadplegen.
5.3 Zelfaanzuigcyclus
Wanneer de pomp voor het eerst wordt ingeschakeld, start hij automatisch een zelfaanzuig-
cyclus.
Het systeem voert de zelfaanzuiging uit. Het telt af vanaf 1500 s. De cyclus stopt automatisch
wanneer het systeem detecteert dat de pomp vol water is. Vervolgens controleert het systeem
weer gedurende 30 s of de zelfaanzuigcyclus voltooid is.
De gebruiker kan de zelfaanzuiging handmatig afsluiten door langer dan 3 seconden op
te drukken. Bij de eerste keer opstarten draait de pomp op de standaardsnelheid van 80%. Als
de gebruiker bij de volgende opstart de zelfaanzuiging beëindigt, keert de pomp terug naar
de toestand van vóór de laatste uitschakeling.
Installatie binnen, temperatuurbereik: -10 tot 40
5 – 40
C
o
5 g/L (5000 ppm)
≤ 90% HR (20
C ± 2
C)
o
o
Maximaal 1000 m boven de zeespiegel
De pomp kan tot op 2 m boven de waterspiegel worden geplaatst.
Klasse F, IPX5
Stroomverbruik / weergave vermogen
1
Bedrijfscapaciteit / vermogensindicator
2
Timerindicator 1/2/3/4
3
Ontgrendelen
(capaciteit/tijd)
Timer instellen
Aan/Uit
. Houd
106
C
o
Op/neer: om de waarden in te stellen
meer dan 3 seconden ingedrukt