2.5
Specificaties koudemiddel
Dit toestel bevat gefluoreerde broeikasgassen als koudemiddel. Het
toestel is hermetisch afgesloten. De gegevens over het koudemiddel
conform de EU-verordening nr. 517/2014 betreffende gefluoreerde
broeikasgassen vindt u in de gebruiksinstructie van het toestel.
Instructie voor de installateur: wanneer u koudemiddel bijvult, vult u de
bijvulhoeveelheid en de totale hoeveelheid van het koudemiddel in de ta-
bel "Gegevens koudemiddel" van de gebruiksinstructie in.
3
Installatie
3.1
Voor de installatie
VOORZICHTIG
Gevaar voor lichamelijk letsel door scherpe randen en bramen!
▶ Draag bij de installatie werkhandschoenen.
VOORZICHTIG
Gevaar door verbranding!
De buizen worden tijdens bedrijf zeer heet.
▶ Waarborg, dat de buizen voor het aanraken zijn afgekoeld.
▶ Controleer of de leveringsomvang niet beschadigd is.
▶ Controleer of bij het openen van de buizen van de binneneenheid sis-
sen vanwege onderdruk waarneembaar is.
3.2
Eisen aan de opstellingsplaats
▶ Minimale afstanden aanhouden ( hoofdstuk 2.4 op pagina 112).
▶ Minimale ruimteoppervlak aanhouden.
Toesteltype
Maximale
installatiehoogte [m]
CL5000iU D 35 E
CL5000iU D 53 E
CL5000iU D 70 E
CL5000iL D 88 E
CL5000iL D 105 E
CL5000iL D 125 E
CL5000iL D 140 E
CL5000iL D 160 E
Tabel 162 Minimale ruimteoppervlak
Opmerkingen binnenunit
▶ De binnenunit niet in een ruimte installeren, waar open ontstekings-
bronnen worden gebruikt (bijvoorbeeld open vuur, een werkend cv-
toestel of een werkende elektrische verwarming).
▶ De installatieplaats mag niet hoger liggen dan 2000 m boven zeeni-
veau.
▶ De luchtinlaat en de luchtuitlaat vrij houden van hindernissen, zodat
de lucht ongehinderd kan circuleren. Anders kan vermogensverlies
en een hoger geluidsdrukniveau optreden.
▶ TV-toestellen, radio's en dergelijke toestellen op minimaal 1 m af-
stand van de binnenunit houden.
▶ De binnenunit niet in ruimten met hoge luchtvochtigheid installeren
(bijvoorbeeld badkamers of bijkeukens).
▶ Binnenunits met een koelvermogen van 2,0 tot 5,3 kW zijn voor een
afzonderlijke ruimte gedimensioneerd.
Climate 5000 L • Climate 5000i U/L – 6721841493 (2023/05)
Minimaal
ruimteoppervlak
2
[m
]
≥ 2,3
≥ 4
≥ 2,3
≥ 4
≥ 2,3
≥ 6
≥ 2,3
≥ 7
≥ 2,3
≥ 10
≥ 2,3
≥ 12
≥ 2,3
≥ 12
≥ 2,3
≥ 13
▶ De plafondconstructie en de ophanging (bouwzijdig) moet voor het
gewicht van het toestel geschikt zijn.
Opmerkingen buitenunit
▶ De buitenunit niet blootstellen aan machine-oliedamp, hete stoom,
zwavelgas enzovoort.
▶ De buitenunit niet vlak bij water installeren of aan de zeewind bloot-
stellen.
▶ De buiteneenheid moet altijd vrij blijven van sneeuw.
▶ Afvoerlucht of de bedrijfsgeluiden mogen niet storen.
▶ De lucht moet goed rondom de buitenunit circuleren, het toestel mag
echter niet aan krachtige wind worden blootgesteld.
▶ Het tijdens gebruik optredend condenswater moet probleemloos
kunnen weglopen. Indien nodig, een afvoerslang installeren. In koude
regio's is de installatie van een afvoerslang af te raden, omdat er be-
vriezingen kunnen optreden.
▶ De buitenunit op een stabiele plaat opstellen.
Instructies kabelgebonden kamerthermostaat
▶ De omgevingstemperatuur op de installatieplaats moet zich in het
volgende bereik bevinden: –5...43 °C.
▶ De relatieve luchtvochtigheid op de installatieplaats moet zich in het
volgende bereik bevinden: 40...90%.
3.3
Montage van het toestel
OPMERKING
Materiële schade door verkeerde montage!
Door verkeerde montage kan het toestel van het plafond vallen.
▶ Monteer het toestel alleen aan een vast, vlak plafond. Het plafond
moet het toestelgewicht kunnen dragen.
▶ Gebruik voor het type plafond en het gewicht de daarvoor geschikte
schroeven en pluggen.
3.3.1
Binnenunit monteren
Wij adviseren, de buizen al voor het ophangen van de binnenunit voor te
bereiden, zodat alleen nog de buizen hoeven te worden aangesloten.
▶ Karton aan bovenkant openen en de binnenunit naar boven toe uit-
trekken.
▶ Installatieplaats rekening houdend met de minimale afstanden en uit-
richting van de leidingen bepalen ( afb. 5 tot 4).
Zorg ervoor, dat het toestel past tussen het dragende en het verlaagde
plafond.
▶ Het kanaaltoestel moet een minimale afstand van 24 mm tot het ver-
laagd plafond hebben.
▶ Positie van de ophangstangen aan het plafond bepalen en markeren.
GEVAAR
Gevaar voor lichamelijk letsel!
De uitvoering van de plafondbevestiging moet voor het gewicht van de
binnenunit geschikt zijn. Voor een nauwkeurige hoogte-instellingen advi-
seren wij draadstangen te gebruiken.
Installatie
113