•
Kettingolie-opening en opening voor
kettingstrekkerpen. De geleider moet aangepast zijn
aan het product.
(Fig. 53)
•
Aandrijfschakel-breedte, inch/mm.
(Fig. 54)
Algemene informatie over het slijpen van
zaagtanden
Gebruik geen ongeslepen zaagketting. Als de
zaagketting bot is, dient u meer druk toe te passen
om de geleider door het hout te drukken. Als de
zaagketting zeer bot is, ontstaan er geen houtsnippers
maar zaagsel.
Een scherpe zaagketting zaagt door het hout en de
houtsnippers worden lang en dik.
De zaagtand (A) en de dieptesteller (B) samen vormen
het zagende deel van de zaagketting, de snijder. Het
hoogteverschil tussen de twee geeft de zaagdiepte
(instelling dieptesteller).
(Fig. 55)
Denk bij het slijpen van een zaagtand na over het
volgende:
•
Vijlhoek.
(Fig. 56)
•
Snijhoek.
(Fig. 57)
•
Vijlpositie.
(Fig. 58)
•
Diameter van de ronde vijl.
(Fig. 59)
Het is niet makkelijk om zonder de juiste hulpmiddelen
een zaagketting correct te slijpen. Gebruik de
aanbevolen vijlmal. Deze helpt u om optimale
zaagprestaties te bereiken en het risico op terugslag tot
een minimum te beperken.
WAARSCHUWING:
terugslag wordt ernstig verhoogd als u de
slijpinstructies niet opvolgt.
Let op:
Technische gegevens op pagina 220 voor
Zie
informatie over het slijpen van de zaagketting.
Snijtanden slijpen
1. Gebruik voor het slijpen van de snijtanden een ronde
vijl en een vijlmal. (Fig. 60)
Let op:
Technische gegevens op pagina
Zie
220 voor informatie over welke vijl en mal wordt
aangeraden voor uw zaagketting.
2195 - 006 - 26.10.2023
2. Zorg dat de zaagketting de juiste spanning heeft.
Een zaagketting zonder de juiste spanning beweegt
zijdelings heen en weer. Hierdoor wordt het
moeilijker om de zaagketting te slijpen. Zie
kettingspanning aanpassen op pagina 220 voor
instructies. (Fig. 61)
3. Beweeg de vijl vanaf de binnenkant van de
snijtanden naar buiten. Verlaag de druk bij de
trekslag. (Fig. 62)
4. Verwijder eerst de vijlresten op de tanden aan de
ene kant.
5. Draai het product om en verwijder de resten op de
tanden aan de andere kant.
6. Controleer na het verwijderen van de vijlresten of
alle zaagtanden dezelfde lengte hebben.
7. De zaagketting is versleten als de zaagtanden 4 mm
(0,16 inch) of kleiner zijn. In dat geval moet u de
zaagketting vervangen. (Fig. 39)
Algemene informatie over hoe u de hoogte
van de dieptesteller aanpast.
De hoogte van de dieptesteller (C) neemt af wanneer u
de zaagtanden (A) slijpt. Voor maximale zaagprestaties
moet u de vijlresten verwijderen van de dieptesteller
(B), zodat de dieptesteller de juiste hoogte heeft. Zie
Technische gegevens op pagina 220 voor instructies
over hoe u voor de juiste hoogte van de dieptesteller
zorgt voor uw zaagketting.
(Fig. 63)
Hoogte van de dieptesteller aanpassen
Snijtanden slijpen op pagina 219 voor instructies
Zie
vóór u de hoogte van de dieptesteller aanpast of de
zaagtanden slijpt. We raden aan de snijdiepte bij te
stellen na elke derde kettingslijpbeurt.
Let op:
Het risico op
als de lengte van de zaagtanden niet overmatig is
afgenomen.
We raden u aan onze vijlmal voor de tanddiepte te
gebruiken, om de juiste maat voor de tanddiepte en de
juiste hoek van de dieptestellernok te krijgen.
(Fig. 64)
1. Gebruik een platte vijl en een vijlmal om de hoogte
van de dieptesteller aan te passen. Gebruik alleen
een aanbevolen vijlmal om de juiste maat voor de
tanddiepte en de juiste hoek van de dieptestellernok
te verkrijgen.
2. Plaats de vijlmal op de zaagketting.
WAARSCHUWING:
dieptesteller vergroot het terugslagrisico van
de ketting!
Deze aanbeveling is alleen van toepassing
De
Een te hoge
219