LET OP
Gevaar van schade door verkeerde behandeling
van de batterij!
Onjuiste behandeling kan de batterij beschadigen.
Gebruik de batterij niet als deze zichtbaar beschadigd is.
Laad, ontlaad, gebruik en bewaar de batterij alleen bin-
nen de toegestane gebruiksgrenzen.
Wijzig, vervorm, open of demonteer de batterij niet.
Til de batterij niet op aan de aansluitkabels.
Dompel de batterij niet onder in water of andere vloei-
stoffen.
Laad de batterij niet op in de buurt van ontvlambare of
explosieve materialen, vloeistoffen of oppervlakken.
Hoe te handelen in noodsituaties
In noodgevallen op de noodstopknop drukken.
Het apparaat wordt dan buiten werking gesteld en de
parkeerrem wordt ingeschakeld.
Veiligheidsinrichtingen
VOORZICHTIG
Ontbrekende of gewijzigde veiligheidsinrichtingen!
Veiligheidsinrichtingen zijn er voor uw veiligheid.
Veiligheidsinrichtingen mogen niet worden omzeild,
verwijderd of buiten werking worden gesteld.
Sleutelschakelaar
Als de sleutelschakelaar er is uitgetrokken, is het appa-
raat beveiligd tegen onbevoegd gebruik.
Noodstoptoets
Als de noodstoptoets wordt ingedrukt, worden alle func-
ties van het apparaat onmiddellijk uitgeschakeld.
Bovendien wordt de parkeerrem geactiveerd.
Veiligheidspedaal
De rijaandrijving kan alleen worden geactiveerd wan-
neer de bediener op het veiligheidspedaal staat.
Veiligheidsschakelaar zijdeur
Zodra de linker of rechter zijdeur wordt geopend, wor-
den alle functies van het apparaat onmiddellijk buiten
werking gesteld. Bovendien wordt de parkeerrem geac-
tiveerd.
Symbolen waarschuwingsinstructies
Neem bij de omgang met accu's volgende waarschu-
wingsinstructies in acht:
Aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing
van de accu en op de accu alsook in de-
ze gebruiksaanwijzing in acht nemen.
Oogbescherming dragen.
Kinderen uit de buurt van zuur en accu
houden.
Explosiegevaar
Vuur, vonken, open licht en roken verbo-
den.
Verbrandingsgevaar
Eerste hulp.
Waarschuwing
Afvalverwijdering
Accu niet in de vuilnisbak gooien.
Beschrijving apparaat
Overzicht apparaat voorkant
Afbeelding A
Vuilreservoir
1
Afdekking vuilreservoir
2
Stuurwiel
3
Zijdeur links
4
Borstelkop
5
Overzicht apparaat achterkant
Afbeelding B
Rijpedaal
1
Zuigslang*
2
Bedieningspaneel
3
Zijdeur rechts
4
Hoofdveiligheidsschakelaar
5
Zekering
6
Zijbezem
7
Lade voor grof vuil
8
Typeplaatje
9
* optioneel
Bedieningspaneel
Afbeelding E
Maximaal toegestane helling
1
Snelheidsregeling.
2
Claxon
3
Rijrichtingsschakelaar
4
Reinigingsprogramma
5
Toets "Bevestigen"
6
Toets "Terug"
7
Toets "Omlaag"
8
Toets "Omhoog"
9
Display
10
Sleutelschakelaar
11
Noodstoptoets
12
Reinigingsprogramma
Afbeelding F
"Instellingen"
1
"Transportrit"
2
"Veegzuigen"
3
"ECO-functie"
4
"Toebehoren"*
5
*Optie (Zie Toebehoren)
Symbolen op het apparaat
Afzuiging
Zijbezem
Veegwals
Rijrichting vooruit/achteruit
Maximaal toegestane helling (10%)
Kleurmarkering
● Bedieningselementen voor het reinigingsproces zijn
geel.
● Bedieningselementen voor onderhoud en service
zijn lichtgrijs.
Nederlands
Instellingen
Modus selecteren
1. De sleutelschakelaar op "1" zetten.
2. Op de gewenste Reinigingsprogramma drukken.
Afbeelding F
"Hallo"
1
"Modus selecteren"
2
Beschrijving van de Reinigingsprogramma
Aanduiding
Beschrijving
"Instellingen"
Voor bewerking van de in-
stellingen.
"Transportrit"
Voor transport van het ap-
paraat.
"Veegzuigen"
Voor het reiniging tijdens
het rijden.
"ECO-functie"
Voor een geluidsarme rei-
niging.
"Toebehoren"*
Voor precisiereiniging.
*Optioneel
Taal selecteren
1. De sleutelschakelaar op "1" zetten.
Instructie
Navigatie door het menu gebeurt met behulp van de
knoppen onder het display.
2. De knop "Instellingen" selecteren en op
Toets "Bevestigen" drukken.
Afbeelding O
"Instellingen"
1
"Configuratie"
2
"How-to Guide"
3
"Verloop"
4
3. De knop "Configuratie" selecteren en op
Toets "Bevestigen" drukken.
Afbeelding P
"Configuratie"
1
"Taal"
2
"Apparaatinformatie"
3
"Productpagina"
4
4. De gewenste taal selecteren en op
Toets "Bevestigen" drukken.
Afbeelding Q
"Taal"
1
"Engels"
2
"Duits"
3
"Frans"
4
Informatie over de machine inkijken
1. De sleutelschakelaar op "1" zetten.
Instructie
Navigatie door het menu gebeurt met behulp van de
knoppen onder het display.
2. De knop "Instellingen" selecteren en op
Toets "Bevestigen" drukken.
3. De knop "Configuratie" selecteren en op
Toets "Bevestigen" drukken.
4. De knop "Apparaatinformatie" selecteren en op
Toets "Bevestigen" drukken.
Afbeelding R
"Apparaatinformatie"
1
"Bedrijfsuren"
2
"Serienummer"
3
"Softwareversie"
4
5. De gewenste informatie selecteren en op
Toets "Bevestigen" drukken.
Voorinstellingen instellen
1. De sleutelschakelaar op "1" zetten.
Instructie
Navigatie door het menu gebeurt met behulp van de
knoppen onder het display.
2. De knop "Instellingen" selecteren en op
Toets "Bevestigen" drukken.
3. De knop "Configuratie" selecteren en op
Toets "Bevestigen" drukken.
4. De knop "Voorkeuren" selecteren en op
Toets "Bevestigen" drukken.
Afbeelding S
47