3. Zet het ventiel (c) over de ventielsokkel (b). De pijlen moeten naar elkaar toe wijzen.
4. Zet de ventielsokkel (b) in de buitenkom (d). Zorg er daarbij voor dat de halfronde lipjes van de trechter in de halfronde
uitsparingen van de buitenkom passen en schuif de membraan (a) stevig over de rand van de ronde opening van de
buitenkom. Het ventiel ligt nu parallel met de lijnen van de buitenkom en de lippen van het ventiel zijn gesloten.
5. Breng de borstschelp (e) aan en lijn die zo uit dat de uitsparing aan de rand van de borstschelp op de uitsparing van de
buitenkom (d) komt te liggen. (Er ontstaat op die manier een gietopening voor de moedermelk.) Zet de rand van de
borstschelp over de rand van de buitenkom en druk hem stevig aan.
6. Duw het membraandeksel (f) stevig op de buitenkom (d), zoals afgebeeld staat.
Belangrijk: Om te voorkomen dat de slanget-
jes per ongeluk knikken, wat de zuigkracht zou
kunnen verminderen, kunnen de membraand-
oppen zo worden gedraaid dat de buisingangen
naar elkaar toe zijn gericht.
nl
53