NL
7 BESCHRIJVING VAN DE COMPONENTEN
1
Veiligheidsschakelbeugel motorstop
2
Variobediening
3
Schakelbeugel voor de aandrijving
4
Bowdenkabelscheiding (per bowdenkabel)
5
Accu-afdekking
6
Accu (onder de accu-afdekking)
7
Stelgreep voor maaihoogte-instelling
8
Draaggreep
9
Afdekking van de riemaandrijving
10 Luchtuitlaat
11 Spatbescherming
12 Luchtfilter
13 Handgreep achter
14 Isolatieschaal (beide zijden)
15 Ontgrendelingsknop motorstart (rood)
8 VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN
Voor de montage van de maaier bevinden zich de volgende afzonderlijke delen in
de verpakking:
•
Maaier met gemonteerde duwstang
•
Gereedschapszak met volgende inhoud:
–
Gebruiksaanwijzing met conformiteitsverklaring
–
Garantiebepalingen (afhankelijk van het model)
–
Diverse montageonderdelen.
Mocht er toch een onderdeel ontbreken, neem dan contact op met uw
gespecialiseerde vakhandelaar.
Duwstang omhoog zetten (afbeelding A1 + E1 + W3 + W4)
BELANGRIJK
Let erop, dat de kabels bij het uit- en in elkaar klappen van de duwstangen
niet ingeklemd, bekneld, verdraaid of overstrekt worden! De kabel altijd aan
de buitenkant van de stangverbinding leiden. Een beschadigde kabel kan tot
een technisch defect van het apparaat leiden.
BELANGRIJK
Beschadiging van de bowdenkabels bij het uitklappen of omhoog tillen van
de duwstangen voorkomen: de bowdenkabels niet knikken of inklemmen.
–
Neem de maaier voorzichtig uit de doos. Verwijder het verpakkingsmateriaal.
–
Trek de Z-vormig ingeklapte duwstang naar boven toe uit elkaar A1.
–
Als het bovenste en het onderste deel van de duwstang op één niveau liggen,
draait u de gerande moeren (1) met de hand stevig vast E1.
–
Trek de duwstang voorzichtig naar achteren en lijn de boring in het onderste
deel van de stang uit met de gewenste vergrendeling van de hoogte-instelling
in de houder W3. Er kunnen drie verschillende stanghoogtes worden ingesteld.
•
bovenste vergrendeling = steile stand van de duwstang (voor grotere
personen)
•
onderste vergrendeling = vlakke stand van de duwstang (voor kleinere
personen)
Gebruik aan beide zijden dezelfde vergrendelpositie in de houder!
–
Steek de schroeven met de platte, ronde kop (uit de gereedschapstas) van
buitenaf door het onderste deel van de stang W3. Daarna gaat u als volgt te
werk:
1.
Plaats steeds één ring tussen het onderste deel van de stang en de
houder.
2.
Plaats dezelfde ringen ook op de binnenkanten van de houders.
3.
Gevolgd door steeds één veerring.
4.
Schroef aan beide kanten stevig vast met de gerande moeren.
5.
Haal de greep uit de gereedschapstas en leg deze op de houders W4.
Steek de cilinderschroeven met de daarop geplaatste kleine ringen van
bovenaf door de greep en houder. Plaats van onderaf steeds een grote
ring en schroef deze stevig vast met een borgmoer.
BELANGRIJK
Let erop dat de opbouw spanningsvrij is. Als er spanning op de onderdelen
staat, kan dit tot hogere trillingswaarden leiden.
Maaihoogte instellen (afbeelding I + I1)
Instellen van de hoogte van de voorwielen
Met een hendel voor de hoogte-instelling (1) op het linker voorwiel kunnen beide
voorwielen worden ingesteld I.
–
Zet de hendel voor hoogte-instelling in de gewenste positie.
Instellen van de hoogte van de achterwielen
Met een hendel voor de hoogte-instelling (2) op het linker achterwiel kunnen beide
achterwielen worden ingesteld I.
–
Til het apparaat met een hand iets op aan de onderste stang om het wiel iets
te ontlasten.
–
Zet de hendel voor maaihoogte-instelling met de andere hand in de gewenste
positie.
VOORZICHTIG
Bij het instellen van de maaihoogte de stelhendel vastpakken zoals
weergegeven in de afbeelding I1. Hierdoor wordt voorkomen dat de hand bij
het instellen wegglijdt en letsel ontstaat.
INSTRUCTIE
Stel beide hendels op dezelfde hoogte in, behalve bij de twee laagste
maaihoogte-instellingen. Stel in de twee onderste maaihoogtes de achterste
hendel een kerf hoger in dan de voorste hendel.
Met deze instelling wordt het maaigoed bij het mulchen optimaal verspreid.
Begin met een hogere instelling en stel deze dan eventueel naar beneden bij
om te voorkomen dat het gazon te kort gemaaid wordt.
BELANGRIJK
Het maaien op laagste maaihoogte mag alleen worden uitgevoerd op vlakke
en egale gazons!
Houd er rekening mee dat de onderste maaihoogte-instellingen alleen in
optimale omstandigheden gebruikt mogen worden. Als u de maaihoogte te
laag selecteert, kan de grasnerf beschadigd en mogelijk zelfs vernietigd
worden.
Naast de maaihoogte is ook de rijsnelheid van invloed op het maaibeeld. Pas
maaihoogte en rijsnelheid aan de te maaien grashoogte aan, indien nodig de
aandrijving niet inschakelen.
Stanghoogte instellen (afbeelding W5)
INSTRUCTIE
Er kunnen drie verschillende stanghoogtes worden ingesteld.
Draai de gerande moeren zo ver los dat de stang vrij kan worden bewogen. Draai
ze niet te ver los, zodat de schroeven niet uit het vierkant in de stang komen.
1.
Pak de stang van de houder en het onderste deel van de stang vast en schuif
deze samen naar voren, totdat de schroeven loskomen uit de vergrendeling.
2.
Beweeg de stang naar voren of achteren tot de gewenste positie wordt
gevonden.
3.
Pak de houder bij de stang vast en trek deze samen met de stang naar
achteren, totdat de schroeven in de nieuwe positie vastklikken.
Schroef de gerande moeren weer stevig vast. Gebruik aan beide zijden dezelfde
positie in de houder.
BELANGRIJK
Draai de gerande moeren bij het verstellen van de stanghoogte slechts zover
los dat de stang tijdens deze werkzaamheden vrij kan bewegen.
Hierdoor wordt voorkomen dat de stang onverhoeds omslaat en worden
knelpunten tussen onderste deel van de stang en behuizing voorkomen.
De geladen accu aanbrengen (afbeelding V1)
De omgang met lader en accu('s) staat beschreven in
de
veiligheidsinstructies lezen en in acht nemen! Laad de
accu('s) vóór de eerste ingebruikname volledig op!
9
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 5
aparte
gebruiksaanwijzingen.
Vooral