11 - FOTOCELLEN
De besturingseenheid heeft twee ingangen voor de fotocellen
(contact normaal gesloten) die apart kunnen worden geactiveerd
en met verschillende functies geassocieerd:
1. Fotocel actief bij openen en sluiten
• Als tijdens de verplaatsing van de deur de fotocel wordt bezet,
in om het even welke richting, zal de deur stoppen; is ze weer
vrij gaat de deur weer volledig open.
• Als de fotocel is bezet wanneer de deur is gesloten, wordt het
startbevel geweigerd.
• Als de fotocel is bezet wanneer de deur open is, start opnieuw
de pauzetijd en wordt het sluitbevel geweigerd.
Sluit de NC uitgang van de fotocel aan tussen de klemmen S5 en
S9 (de parameter
op
FOT1
2. Fotocel actief bij sluiten en met stilstaande deur
• Tijdens de opening heeft het bezetten van de fotocel geen
enkel effect
• Tijdens het sluiten veroorzaakt het bezetten van de fotocel de
volledige opening van de deur
• Als de fotocel is bezet wanneer de deur is gesloten, worden
het startbevel geweigerd.
• Als de fotocel is bezet wanneer de deur open is, start opnieuw
de pauzetijd en wordt het sluitbevel geweigerd.
Sluit de NC uitgang van de fotocel aan tussen de klemmen S6 en
S9 (de parameter
op
FOT2
3. Fotocel enkel actief bij sluiten
• Tijdens de opening en met de deur gesloten, heeft het
bezetten van de fotocel geen enkel effect
• Tijdens het sluiten veroorzaakt het bezetten van de fotocel de
volledige opening van de deur.
• Als de fotocel is bezet wanneer de deur open is, start opnieuw
de pauzetijd en wordt het sluitbevel geweigerd.
Sluit de NC uitgang van de fotocel aan tussen de klemmen S6 en
S9 (de parameter
op
FOT2
m
LET OP:
• Als meerdere fotocellen op dezelfde klem worden aangesloten,
moet dit in serie gebeuren: alle fotocellen zullen dezelfde
functie hebben.
• Als geen enkele fotocel wordt aangesloten met de klem S5,
moet het menu
op
FOT1
• Als geen enkele fotocel wordt aangesloten met de klem S6,
moet het menu
FOT2
Als de fotocellen tijdens de pauze ingrijpen, onafhankelijk van de
gekozen functie, start opnieuw de pauzetijd waarbij de waarde
wordt gebruikt, ingesteld in de parameter
Indien men na doorgang het sluiten van de deur wenst te
versnellen, moet voor de parameter
dan
worden ingesteld.
CH.AU
De pauzetijd zal opnieuw starten en de waarde
gebruiken.
Als men de deur na de doorgang via de fotocellen wil sluiten, de
waarde SI instellen voor de parameter
OPMERKING: als de fotocellen op twee ingangen FOT1 en FOT2
zijn aangesloten stopt de deur alleen nadat de doorgang op beide
is waargenomen.
- 206 - NEDERLANDS
configureren)
APCH
configureren)
CFCH
configureren)
CH
worden ingesteld .
NO
op
worden ingesteld.
NO
.
CH.AU
een waarde kleiner
CH.TR
CH.TR
PA.TR
11.1 - VOEDING FOTOCELLEN EN
WERKINGSTEST
De fotocellen kunnen met 24Vac (FIG.1) of 12 Vdc (FIG.2) worden
gevoed.
De fotocellen kunnen voor elke beweging getest worden,
onafhankelijk van de gekozen functie.
Om de test van de fotocellen te activeren, moet de maximale duur
van de test in de parameter
FO.TE
wordt ingesteld, wordt de test niet uitgevoerd.
VOEDING 24VAC
Verbind de voeding van de ontvangers van de fotocellen tussen de
klemmen E1 en E3 (COM).
Verbind de voeding van de zenders van de fotocellen tussen de
klemmen E5 en E3 (COM).
OPMERKING: om de aansluiting te vereenvoudigen zijn de
klemmen voor de AC-voeding dubbel (E1 = E2 / E3 = E4)
LET OP: Om de test te kunnen uitvoeren, moet de voeding van de
zender van de fotocellen met de klemmen
E5 en E3 (COM) aangesloten zijn
VOEDING 12VDC
De DC-voeding is beschikbaar tussen de klemmen
H8 (+) en H7 (-).
LET OP: Voor het uitvoeren van de test moet één van de relais
opties worden gebruikt:
• REL1: verbind de voeding van de zender tussen de klemmen
Z3 (+) en H7 (-) en verbind de klem H8 met de klem Z4; stel
de parameter
op
REL1
TEST
• REL2: verbind de voeding van de zender tussen de klemmen
Z5 (+) en H7 (-) en verbind de klem H8 met de klem Z6; stel
de parameter
op
REL2
TEST
worden aangeduid: als
NO
in.
in.