NL
2.12 Transport in de auto
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de rolstoel voldoende vastgemaakt is om verwonding van de
inzittenden tijdens aanrijding of plots remmen te voorkomen.
Gebruik voor het vastmaken van de rolstoel en de passagiers NOOIT dezelfde gordel.
1.
Verwijder voetsteunen en accessoires.
2.
Berg deze veilig op.
3.
Indien mogelijk, vouw de rolstoel op en verwijder de wielen.
4.
Plaats de rolstoel in de bagageruimte.
5.
Indien de rolstoel en de passagiersruimte NIET gescheiden zijn, sjor het frame van
de rolstoel goed vast aan het voertuig. U kunt hiervoor gebruik maken van de
veiligheidsgordels die in het voertuig voorhanden zijn.
2.13 Gebruik van de rolstoel als zit in een motorvoertuig
WAARSCHUWING
De rolstoel heeft de crashtest volgens ISO 7176-19: 2008 doorstaan en is zodanig
ontworpen en getest om alleen te worden gebruikt als een naar voren gerichte zit in
een motorvoertuig.
Gebruik de bekkengordel van de rolstoel niet als riem voor inzittenden, deze is
hiervoor niet geschikt.
De rolstoel is getest met een vierpunts rolstoelvastzetsysteem en een driepunts
veiligheidssysteem voor inzittenden. Probeer zoveel mogelijk gebruik te maken van de zetel
van het voertuig en de rolstoel te bewaren in de laadruimte.
Procedure om de rolstoel vast te maken aan het voertuig:
1. Controleer of het voertuig is uitgerust met een geschikt rolstoel vastzetsysteem en
een veiligheidssysteem voor inzittenden volgens ISO 10542.
2. Controleer dat de onderdelen van het rolstoel vastzetsysteem en het
veiligheidssysteem voor inzittenden niet versleten, vervuild, beschadigd of gebroken
zijn.
3. Indien uitgerust met een verstelbare zit en/of een kantelbare rug, controleer of de
rolstoelgebruiker zo recht mogelijk zit. Als de toestand van de gebruiker dit niet toe
laat, moet een risicoanalyse worden uitgevoerd om de veiligheid van de gebruiker
tijdens transport te evalueren.
4. Verwijder alle gemonteerde accessoires zoals dienbladen en beademingsapparatuur
en zet ze op een veilige plaats.
5. Positioneer de rolstoel naar voren in de rijrichting, centraal tussen de vastzet rails
die zijn vastgemaakt in de vloer van het voertuig.
6. Maak de voorste veiligheidsgordels vast volgens de instructies van het op de
aangegeven plaats riem-systeem van de fabrikant (Figuur 1). Deze plaats is
gemarkeerd op de rolstoel door een symbool (Figuur 2).
Gevaar voor letsel
12
708D
2019-03
Gebruik