BIJKOMENDE INFORMATIE
Als u een probleem ondervindt met uw apparaat dient u de volgende punten te controleren. Als u het probleem niet kunt
oplossen op één van de volgende manieren of als uw probleem hieronder niet vermeld staat, zet het systeem dan uit, haal
de stekker uit het stopcontact en neem vervolgens contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Yamaha dealer of
onderhoudsdienst.
Algemeen
Probleem
Bij inschakelen slaat het apparaat
onmiddellijk weer af.
De luidsprekers geven geen geluid.
Het geluid van één kant klinkt te
zacht.
Alleen de voorluidsprekers geven
geluid, de andere kanalen niet.
De virtuele luidsprekerkanalen geven
geen geluid.
De subwoofer geeft geen geluid.
Het geluid klinkt slecht (vervormd).
Het systeem reageert niet goed.
Er is storing door digitale of
hoogfrequente apparatuur.
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Oorzaak
Wellicht is de stroomkabel niet goed
aangesloten.
Er kan een luidsprekersnoer
kortsluiting maken.
Het systeem kan een krachtige
elektrische schok hebben gekregen,
zoals door blikseminslag of statische
elektriciteit.
Mogelijk staat het volume helemaal
teruggedraaid.
Welllicht is de geluiddemping
ingeschakeld.
De gekozen ingangsbron of de
ingangsinstelling is niet juist.
Wellicht is er een snoer niet goed
aangesloten.
Wellicht is er een snoer niet goed
aangesloten.
Wellicht luistert u naar stereo-geluid
zonder surround-effect.
Wellicht is het volume voor de virtuele
middenluidspreker helemaal
teruggedraaid.
Wellicht is het volume voor de virtuele
surround-luidsprekers helemaal
teruggedraaid.
Wellicht is het volume voor het
subwoofer-kanaal helemaal
teruggedraaid.
Er kan een luidsprekersnoer
kortsluiting maken.
Het systeem kan een krachtige
elektrische schok hebben gekregen,
zoals door blikseminslag of statische
elektriciteit, of een stroomstoring.
Wellicht is de systeembedieningskabel
niet goed aangesloten.
Wellicht staat het systeem te dicht bij
digitale of hoogfrequente apparatuur.
Oplossing
Let op dat de stroomkabel stevig in het
stopcontact steekt.
Controleer of alle luidsprekerkabels op
de juiste manier zijn aangesloten.
Schakel het systeem uit, in de standby
stand, en maak dan het stroomkabel
los. Wacht ongeveer 30 seconden,
steek de stroomkabel weer in het
stopcontact en zet het systeem weer
aan.
Stel de geluidssterkte naar wens in.
Schakel de geluiddemping uit.
Kies de juiste ingangsbron en
ingangsinstelling.
Controleer of alle kabels en snoeren
juist en stevig zijn aangesloten.
Controleer of alle kabels en snoeren
juist en stevig zijn aangesloten.
Druk op een surround-functietoets om
het gewenste akoestiekeffect te horen.
Stel de geluidssterkte van het virtuele
middenluidsprekerkanaal naar wens in.
Stel de geluidssterkte van de virtuele
surround-luidsprekerkanalen naar wens
in.
Stel de geluidssterkte van de subwoofer
naar wens in.
Controleer of alle kabels en snoeren
juist en stevig zijn aangesloten.
Schakel het systeem uit, in de standby
stand, en maak dan het stroomkabel
los. Wacht ongeveer 30 seconden,
steek de power cable in het stopcontact
en zet het systeem aan.
Sluit de systeembedieningskabel stevig
aan.
Zet dit systeem verder weg van
dergelijke apparatuur.
zie
pagina
20
14
20, 22
5, 10
10
8
5, 10
14
14
43
56
56
56
14
20, 22
14
--
59
Nl